Austin-Sparks.net

Het Koninkrijk, de Kracht en de Heerlijkheid

door T. Austin-Sparks

Hoofdstuk 5 - De Kennis van de Herlijkheid Gods

Lezen: Mat. 3:16-17; 4:10; Gen. 1:1; 2 Cor. 5:17,18; Gen. 1:3; 2 Cor. 4:6; Gen. 1:4; Col. 1:13; Gen. 1:6;

Col. 3:1-3.

De nieuwe schepping in Christus

We hebben in Mattheüs 3 gelezen over de doop van de Here Jezus en hoe de heilige Geest daar op Hem kwam. Daar wordt de nieuwe schepping in Christus geïntroduceerd. Ik wil nogmaals onderstrepen dat de nieuwe schepping in Christus is, of, met andere woorden, Christus is Gods nieuwe schepping. Alles wat deel uitmaakt van Gods scheppingsaktiviteit wordt in de Here Jezus Christus gevonden. Wanneer Hij uit de Jordaan, beeld van de dood, omhoog komt en de Geest op Hem neerdaalt, doet God door Zijn Geest in dit beeld een nieuwe orde ontstaan, die uitgedrukt en belichaamd wordt in de Here Jezus. Vanaf dat moment wordt alles een toenemende ontwikkeling en ontsluiering van de nieuwe schepping, door de heilige Geest – die al in den beginne, zwevend (of broedend) over de duisternis en de chaos, de uitvoerder van Gods voornemen was – die het leven van Jezus regeert. Dan hebben we gelezen dat we pas een nieuwe schepping zijn als we in Christus zijn. Met andere woor¬den, de nieuwe schepping wordt werkelijkheid voor ons als we die ervaring hebben dat we in Christus zijn gekomen, één zijn gemaakt met Christus en onze plaats en ons leven en alles in Christus hebben. Dáár wordt de volle betekenis van Gods nieuwe wereld in geestelijke zin een deel van ons. De meesten van ons zijn op de hoogte van deze eenvoudige grondwaarheden.

De bijbel begint met de woorden: “In den beginne schiep God …” Toen de schepping begon, was God daar. Alles vond zijn oorsprong in Hem. De beginne is het begin van een nieuwe wereld, een nieuwe orde. Voordat ik verder ga, wil ik deze basisprincipes graag heel duidelijk maken. God grijpt in in een chaotische situatie. De sleutel van alles is dat de Here Zelf op levende, persoonlijke, actieve wijze in die situatie binnenkomt.

Wat hier geldt voor de materiële wereld en schepping is even waar in de geestelijke ervaring. God verschijnt op het toneel, in de situatie. Er is een levende, persoonlijke, actieve God die binnenkomt in een bestaande situatie. De meesten van ons weten uit ervaring dat dit waar is. Wat is de oplossing voor alles? Wat is de sleutel voor alle problemen, de oplossing van iedere moeilijkheid? Het is dat God Zelf op persoonlijke, actieve wijze ingrijpt.

In het Nieuwe Testament, waar het om de nieuwe schepping gaat, wordt ons geopenbaard dat God Zelf in Christus op levende, persoonlijke wijze ingrijpt in het leven en de gang van zaken in deze wereld. God komt er binnen in de persoon van de Here Jezus Christus. In Hem is alles wat in de nood van elke situatie voorziet. Hem kennen in die situatie is de weg naar die volmaakte orde, die heerlijke wereld die in elk opzicht een uitdrukking is van Gods heerlijkheid.

We hebben in 2 Corinthiërs 4:6 dit gelezen: “… het licht van de kennis der heerlijkheid Gods” (Eng. vert.) De kennis der heerlijkheid Gods. Sta daar eens bij stil. De heerlijkheid van God, de kennis van die heerlijkheid van God, het licht van de kennis van de heerlijkheid van God: daar gaat het om. God verlangt zich bekend te maken in heerlijkheid, tegenover een situatie zoals we die aantreffen in Genesis 1:2: “De aarde nu was woest en ledig en duisternis lag op de vloed.” Dit sprak van een nog diepere geestelijke duisternis die over de schepping was gekomen. Zo zal deze verschrikkelijke chaos en duisternis en wanorde die in ieders hart is, in de gevallen menselijke natuur, plaats maken voor een openbaring van de heerlijkheid van God. Wij zullen de heerlijkheid van God kennen. Hoe? Door wat Hij doet. U kunt nooit iemand echt kennen los van wat hij doet. Misschien is hij de bekwaamste, knappe kop in deze wereld, maar als hij in een ver afgelegen plaats zou zijn, buiten de rest van de wereld, zou je nooit iets weten over zijn bekwaamheid. Pas als zo iemand in aanraking komt met de wereld en zijn bekwaamheid uitdrukt in wat hij doet, kom je te weten wat hij is. God verlangt dat de heerlijkheid die Hij bezit gekend zal worden, aan het licht gebracht en wel door wat Hij doet in de bestaande situatie.

In den beginne … God, en nu in nieuwtestamentische termen. In den beginne … God in Christus. U denkt misschien dat u daar niet veel verder mee komt, maar ik wil graag dat u heel duidelijk ziet wat ik bedoel, namelijk dat de komst van de Here Jezus op het wereldtoneel de volle belichaming is van alles wat op een nieuwe wereld, vol van de heerlijkheid Gods, uitloopt. Geliefden, als de Here Jezus in ons is en wij in Christus zijn, dan is dat de volledige goddelijke heerlijkheid. Nu moet dat nog in toenemende mate uitgewerkt, ontdekt en gekend worden, maar alles is in Hem. God was op de zesde of zevende dag niet groter dan op de eerste. Alles was daar in Hem voordat Hij begon. De Here Jezus, God in Christus, in een situatie, betekent dat alle volheid van goddelijke mogelijkheid daar aanwezig is en het heerlijke einde is er reeds. Als deze hele wereld veranderd is naar Zijn beeld is de Here Jezus niet groter dan vandaag, niet groter dan Hij nu in uw hart is. Als Hij er is, hebt u een nieuwe wereld. De reden waarom ik dit benadruk is dat het er om gaat dat u de Here Jezus Zelf hebt en geen dingen. We willen dit en we willen dat en we denken dat dat allemaal deel uitmaakt van de nieuwe schepping. We willen graag heiligmaking, heiligheid en nog veel meer en daarom strekken we ons daarnaar uit. Men is gericht op allerlei verschillende dingen. Als u de Here Jezus hebt, hebt u alle dingen. Wat nodig is voor u is dat u nu ontdekt wat Christus is, wat er in Christus is. Het gaat niet om de ontdekking van allerlei nieuwe dingen, maar om een toenemende ontdekking van de Heer.

De eerste dag van de schepping betekende een openbaring van de Heer. De tweede dag een vollere openbaring van de Heer, niet van dingen maar van de Heer. Als je zo tot de zevende dag doorgaat kun je niet anders dan zeggen: “O, wat een wonderbare Heer is Hij toch! Op de eerste dag dacht ik dat Hij wonderbaar was, maar op de tweede vond ik Hem nog wonderbaarder en naarmate de dagen verstreken heb ik ontdekt dat Hij oneindig wonderbaarder is dan ik wist.” Zo is het en dat is volledig waar van de Here Jezus. Daarom schrijft Petrus: “Wast op in de genade en in de kennis van onze Here en Heiland, Jezus Christus” (2 Petr. 3:18). Paulus zegt ook dat we zo naar God toe groeien. Voor ons is dat God in Christus. “Het licht van de kennis van de heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.”

“In den beginne schiep God …” “Wie in Christus is, is een nieuwe schepping.” Gods gedachte en bedoeling met de schepping was om overal een uitdrukking van Zichzelf te hebben, zodat Hij, op grond van wat Hij gemaakt had, gezien zou worden. De apostel schrijft: “Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien.” Deze werken tonen Gods gedachten, die anders voor deze wereld verborgen zouden zijn gebleven, door Zijn scheppingsactiviteit. God wil gekend worden door middel van de schepping. Als dat al zo is in de materiële schepping, hoe veel te meer is het dan zo in de nieuwe schepping. Als de nieuwe schepping in Christus Jezus is, kunnen we alles wat God is, en wat op andere wijze niet gekend kan worden, kennen in Christus. God heeft alles wat Hij is in Zichzelf binnen het bereik gebracht van ons geestelijk kennen, door Jezus Christus naar de aarde te zenden. Een nieuwe schepping! “Hij die mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” Maar wat zijn er weinig die Hem gezien hebben. Vandaar dat het zo belangrijk is dat we Hem zien met de ogen van ons hart. Wat een verschil maakt dat!

Enkele kenmerken van de nieuwe schepping

1) Licht

“En God zei: Er zij licht; en er was licht.” “Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten.” Het is dezelfde scheppingsactiviteit. God zei: Er zij licht! – God heeft het doen schijnen. Wat het licht betreft is de nieuwe schepping in Christus. “Ik ben het Licht der wereld”, zei Hij, “wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.” Ziet u, God brengt het licht, zodat wat Hij gaat doen, in het licht gedaan kan worden en gezien kan worden. Misschien werkt God in zekere zin in de duisternis. God werkt vaak in het geheim, op verborgen wijze, maar in werkelijkheid zijn al Gods werken in het licht. Hij voert Zijn werk, Zijn voornemen, uit in het licht. Met betrekking tot de nieuwe schepping in Christus is licht het eerste kenmerk. De Here Jezus is het Licht, waarin of in wie God Zijn voornemen ontvouwt. Kennis van de Here Jezus door de openbaring van de heilige Geest is kennis, in het licht waarvan God alles wat in Zijn hart leeft uit kan voeren. Ik wil proberen dit wat duidelijker te maken.

God verlangt een groot, uitgebreid en veelzijdig werk te doen, maar God kan niet alles wat in Zijn hart is verwezenlijken, tenzij er licht is, waarin het gedaan kan worden. U en ik, die deel uitmaken van Zijn schepping, hebben licht nodig, verlichte ogen, openbaring. De duisternis moet wijken, opdat God Zijn volle plan in ons kan vervullen. Daarom lezen we in het Nieuwe Testament zo vaak dat je, om Gods volle doel te bereiken, licht moet hebben, openbaring. We spreken nu niet over specifieke verlichting, maar over verlichte ogen. God wil niet verder gaan met Zijn werk zonder die verlichting. Dat kan Hij niet. Het spreekt niet vanzelf dat u alles wat God voor u bedoeld heeft, automatisch zult bereiken, tegen wil en dank. Zo gaat dat niet. De allereerste stap in de nieuwe schepping is dat de ogen geopend worden en elke volgende stap moet het gevolg zijn van nieuw licht. God moet nu eenmaal op die basis werken en alle ware ervaring bewijst dat. U en ik gaan geestelijk vooruit zodra we iets zien. Er is geen ontwikkeling tenzij we zien. Is dat niet zo? Het kan zijn dat er geruime tijd stagnatie optreedt in ons geestelijk leven en we zijn ons daarvan bewust. Dan komt er licht door de werking van de Geest en zodra we dat licht ontvangen zijn we vrij. We kunnen weer verder; we hebben terrein veroverd. Zo hoort het en zo gaat het altijd. Een nieuwe openbaring van de Here Jezus is de basis van groei naar Gods volle doel.

De Here Jezus nu is het licht, het volle licht, en alleen in Hem, in Zijn licht, in het licht van wat Hij is, kunnen wij de heerlijkheid Gods leren kennen. Dit is volkomen in overeenstemming met het Woord. “Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zoudt zien?” Er is niets zo verblindend als ongeloof en er is niets wat meer licht geeft dan geloof. De dichter Tennyson zat er ver naast toen hij zei:

“Wij hebben slechts geloof,

wij kunnen het niet weten,

want kennis komt door wat we zien.”

Wij staan buiten het Nieuwe Testament als we zoiets zeggen. Nee, er is geen grotere sleutel tot kennis dan het geloof. De Heer heeft dat heel duidelijk gezegd. “Gelooft gij dat Ik dit doen kan?” Dat is altijd de uitdaging van de Heer voordat onze ogen geopend worden, voordat Hij een werk doet, dat tot een nieuwe volheid van geestelijk leven leidt. Het is de kennis van God in het aangezicht van Jezus Christus. Wat wij nodig hebben voor onze geestelijke groei en volheid, is licht in Christus. Daarom moeten we de Here vragen ons op die weg van voortdurende en toenemende openbaring te houden. Zodra die ophoudt, houdt onze groei op. We hebben het niet over openbaring buiten de Schrift om, maar over de openbaring van Gods volheid, die gelegen is in Zijn Woord dat Hij ons gegeven heeft. We weten allemaal dat elk willekeurig schriftgedeelte, door het licht dat de heilige Geest erop werpt, steeds nieuwe en steeds heerlijker dingen kan openbaren. Wij gebruiken nu dezelfde teksten die al eeuwenlang gebruikt zijn en toch geven ze nog steeds nieuw licht. Dat is het kenmerk van de nieuwe schepping en dat is geestelijke groei, op weg naar de volheid. Wat we hebben willen zeggen is dat Gods voornemen en plannen voor ons niet verder komen, tenzij wij geestelijk licht krijgen van de heilige Geest.

2) Onderscheidingsvermogen

“En God zag dat het licht goed was en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis.”

God maakte onderscheid en Hij zei: “Dit is duisternis en dat is licht.” Later zei God tegen Noach dat, zolang de aarde bestaat, zaaiing en oogst, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet zouden ophouden. Deze dingen blijven van elkaar gescheiden onder Gods verbond dat niet herroepen kan worden. Licht en duisternis zijn van elkaar gescheiden en dat wijst naar de nieuwe schepping. In Colossenzen 1:13 lezen we: “Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.” En in 1 Thessalonicenzen 5 schrijft Paulus: “Gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe.” Hier wordt een duidelijk onderscheid gemaakt.

Ziet u het? God is niet tevreden met het scheppen van licht alleen, om verder te kunnen gaan met Zijn grote werk en voornemen. God maakt er een inzetting van: Licht is licht en duisternis is duisternis. Als je in de natuur dit onderscheid geweld aandoet, kom je in de problemen. Als je de dag tot nacht maakt en andersom, kom je na verloop van tijd tot de ontdekking dat je niet meer dezelfde energie hebt. Het herstel van energie is veel minder dan wanneer je overdag werkt en ’s nachts rust. God heeft Zijn schepping ingericht met principes en wetten en deze gelden des te meer in de nieuwe, geestelijke schepping. God zegt: “Je moet het onderscheid dat Ik gemaakt heb niet negeren. Jij behoort toe aan het licht en de dag. Je hoort niet bij de nacht en de duisternis. Je bent overgebracht en je moet inzicht hebben om te onderscheiden wat van de duisternis is en wat van het licht en ze gescheiden houden.” Het is een kenmerk van geestelijke groei als je dat kunt. Het is geestelijke vooruitgang.

Omdat u tot de nieuwe schepping behoort, hebt u het vermogen gekregen om de verschillen op te merken. U weet wat van de Heer is en wat niet, wat licht is en wat duisternis, wat tot de dag behoort en wat tot de nacht. U hebt onder¬scheidingsvermogen gekregen en u moet dat ook gebruiken. Dat is precies wat de apostel bedoelde toen hij aan de Hebreeën schreef dat de vaste spijs voor de volwassenen was, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad. Dat is volwassenheid, dat is groei, dat je je zinnen geoefend hebt, zodat je kunt onderscheiden wat bij God hoort en wat niet.

God heeft dit alles in het begin geschapen door de heilige Geest. Het is de Geest van God die verdeelt en de dingen op hun plaats zet. In de nieuwe schepping wordt de Geest van God in ons Degene die ons bekend maakt wat tot het licht behoort en wat tot de duisternis en waar de scheidslijn loopt. Dat is de betekenis van leven in de Geest. Het is heel praktisch. Zo lezen we in Hebreeën dat het zwaard des Geestes, dat is het Woord van God, scherper is dan enig tweesnijdend zwaard, en zo diep doordringt, dat het vaneenscheidt ziel en geest. De heilige Geest zegt door het Woord in feite: “Dit hoort bij de duisternis, en dat bij het licht. Sla daar acht op en haal ze niet door elkaar.” Leven in de Geest betekent dat we kunnen onderscheiden wat van de ziel is en wat van de geest, of tussen het natuurlijke en het geestelijke. Het is een levende schepping. God heeft geen schepping gemaakt van levenloze dingen als tafels en stoelen. Hij heeft mannen en vrouwen gemaakt om Zijn nieuwe schepping te vormen. Zij moeten inzicht hebben en God kunnen begrijpen. We hebben gelezen dat het gaat om de kennis Gods, de kennis van de heerlijkheid van God. Deze kennis betekent dat we onderscheid weten te maken tussen wat van God is en wat niet. Als we weten wat van God is en ons daaraan houden, gaan we meer verstaan van de heerlijkheid van God. Maar als wij dat niet onderscheiden en terechtkomen in iets dat niet van God is, verdwijnt de heerlijkheid van God uit ons hart. “God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis..

3) Hemels denken

“En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make scheiding tussen wateren en wateren.” (Letterlijk: de wateren boven en de wateren beneden.)

Met andere woorden: daar zij iets dat bepaalt wat van boven is en wat van beneden is. Dit is slechts een uitbreiding van wat we pas gezegd hebben, maar het brengt naar voren waar de heerschappij gevestigd moet zijn. De heerschappij dient boven te zijn. Er is onderscheid en een kloof. Dit vinden we in het Nieuwe Testament in Colossenzen 3:1-3: “Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God.”

Waar bent u voor gestorven? Voor die oude schepping, die bij de eerste mens hoorde, die van de aarde was, aards. U bent opgewekt en hoort nu bij de tweede Mens, die hemels is. “Hoedanig de aardse is, zodanig zijn ook de aardsen, en hoedanig de hemelse is, zodanig zijn ook de hemelsen” (1 Cor. 15:48 S.V.).

Twee mensen, twee ordes. Daar moet een ruimte tussen zijn, een firmament en wij moeten ons volkomen laten leiden door wat boven het firmament is. Dat opent een geweldig terrein. Het brengt ons bij Ezechiël, waar we lezen dat er boven het uitspansel een troon was en op die troon een gedaante, die er uitzag als een mens (Ez. 1:26). De rest van het boek is een uitwerking en gevolg daarvan: een Mens op de troon boven het uitspansel. Is dat ook niet zo in de nieuwe schepping, toen die begon in Handelingen 2? Daar ontstaat een nieuwe schepping, de gemeente, omdat er een Mens is boven het uitspansel. Alles wordt geregeerd vanuit de hemel en door de heilige Geest die vanuit de hemel naar beneden gezonden wordt. Alles is nu hemels. God heeft een schei¬ding aangebracht en hier zien we een geweldige stap vooruit naar Gods volle doel. Vooruitgang, ontwikkeling en volheid is daar waar wij hemels zijn in ons leven en heerschappij en interesses, afgescheiden van wat aards is. Dit is het principe van vooruitgang. God gaat door met Zijn werk.

Maar hoe doet God dat? Wat zijn Zijn principes om dat doel in Zijn nieuwe schepping te bereiken? Dat wij, die tot de nieuwe schepping behoren, ons leven laten bepalen door deze verschillen. Ook in ons leven moet die scheiding lopen tussen wat aards en wat hemels is. Wat beïnvloedt u, wat beheerst u, waardoor wordt uw leven bepaald? Zijn het aardse belangen of zijn het de hemelse dingen? Is daar een scheidslijn en een duidelijke ruimte tussen? Anders is het een warboel, een vermenging van aardse en hemelse dingen. Als die scheidslijn er is, is er geestelijke vooruitgang.

Door de heilige Geest in ons weten we dat er een uitspansel is. Is dat er ook in uw leven? Heeft God ruimte kunnen maken tussen het hemelse en het aardse in uw leven? Dan betekent dat dat al uw interesses en uw bronnen boven zijn. Uw leven is met Christus verborgen in God. Dit is de weg tot Gods einddoel, geestelijke volheid.

4) Vruchtbaarheid

“En God zei: Dat de wateren onder de hemel op één plaats samenvloeien en het droge te voorschijn kome; en het was alzo.”

Tot nu toe was er geen scheidslijn tussen het land en de zee. Wateren waren overal. Alles was doortrokken van water. Wateren staan voor de wetteloze elementen in deze wereld. Ze hebben de wet in eigen handen en beïnvloeden alles. Nu zegt God dat Hij die wereldwijde heerschappij van de wetteloosheid, die anarchie, aan gaat pakken. Er wordt paal en perk aan gesteld, het krijgt zijn eigen plaats toegewezen. Ook in ons leven. Zo komt het droge te voorschijn, de grond waarop wij de openbaring van de heerlijkheid Gods ontwikkelen. Het volgende punt is daarom het droge en daarna alles wat op het droge komt, de weelderige plantengroei, de schoonheid en de vruchtbaarheid. Maar er kan nooit sprake van dat droge land zijn, van schoonheid en vruchtbaarheid daarop, tenzij de heerschappij van de wetteloosheid verbroken is. Anders kunnen er geen bomen en struiken en vruchten zijn, geen openbaring van de heerlijkheid van God. Eerst moet die wetteloosheid verbroken worden en binnen haar grenzen gebracht.

Dat is de nieuwe schepping. Dat is het werk van de Geest van God in die nieuwe schepping. Daar kunnen we heel veel schriftplaatsen voor aanvoeren. “Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd” (Gal. 5:24). En zo zouden we door kunnen gaan. Geestelijke vooruitgang onder de heerschappij van de Heilige Geest betekent dat alle uitwassen van onze gevallen natuur een halt moet worden toegeroepen. Het steekt nog wel de kop op misschien, maar dan zegt Gods Geest in ons: “Tot hier toe en niet verder, naar de zee!” U en ik weten dat er nog steeds van die wilde, wetteloze elementen in ons zijn. We weten het en vinden het erg. Prikkelbaarheid is er één van. Wat kunnen we ons daar ellendig door voelen. Het schuilt in onze verbroken mensheid. Maar, geprezen zij God, dat is niet het laatste woord.

Er is iets veranderd in ons. Hoewel het tegen onze eigen natuur is, wordt de vrucht van de Geest zichtbaar: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Dat is de vrucht die voortgebracht wordt door het droge. Daar kennen we allen iets van, in Christus. Misschien vindt u dat het nog zo weinig is, maar dat wetteloze element heeft het toch niet meer voor het zeggen. God heeft in Christus ingegrepen en die wetteloze oude schepping aangepakt en op zijn plaats gezet. Er is nu iets anders gekomen, dat maakt dat we voortdurend reageren tegen dat wat nog ergens zit en nu en dan de kop opsteekt. Elke reactie van ons, het lijden dat we ervaren als dat oude de kop opsteekt, bewijst dat er iets anders is. Anders zouden we geen verdriet hebben als we gefaald hebben.

Prijs God! Hij heeft iets gedaan in onze natuur, onze aanleg. Hij heeft de scheidslijn getrokken tussen de wateren en het droge, tussen de opstandige elementen van onze oude natuur en de liefelijke elementen van Zijn goddelijke schepping. Er is duidelijk verschil. Dit nu is een kenmerk van vooruitgang. God gaat verder met Zijn werk, en als wij dat verschil kennen, kunnen we God daarvoor danken. We kunnen niet opscheppen en praten over onze deugden en goedheid. Maar we danken God dat er een verandering gekomen is. Eens werden we geleid door eigenbelang en hartstochten, nu meer en meer door Gods belangen. De nieuwe schepping groeit. Christus wordt meer in ons, steeds meer van Christus en minder van de oude Adam, met zijn wetteloosheid tegen God.

5) Opstanding

“En God zei: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten voortbrengen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo.”

Om dat ten volle te kunnen begrijpen, lezen we ook nog vers 29-31: “En God zei: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. Maar aan al het gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de aarde kruipt, waarin leven is, geef Ik al het groene kruid tot spijze; en het was alzo. En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.”

Ziet u het verschil? God gaf de mens al het zaaddragende gewas tot spijze. Aan de dieren en de vogels en aan al wat op de aarde kruipt heeft Hij het groene kruid zonder zaad gegeven. Wat betekent dat? Het antwoord vinden we in Johannes 12: 24 en 25: “Indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort. Wie zijn leven liefheeft, maakt dat het verloren gaat, maar wie zijn leven haat in deze wereld, zal het bewaren ten eeuwigen leven”.

We spreken over de kennis van de heerlijkheid Gods, “Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zien zult?” Weet u het verband nog waarin deze woorden staan? Lazarus is gestorven en in de aarde gevallen. De kennis van de heerlijkheid van God verkrijgen we door de opstanding. Er is alleen sprake van opstanding als er zaad is dat in de aarde valt en sterft. Deze wet bepaalt onze kennis van God. We kennen de heerlijkheid Gods alleen op basis van opstanding. Dat is vooruitgang. De wijze waarop we de Heer in een steeds groter wordende volheid leren kennen is door het principe van de opstanding. Dit wordt op prachtige wijze duidelijk gemaakt in de Efezebrief: “… opdat gij weet … hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte zijner macht, die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam die genoemd wordt”.

Daar hebt u een volledige kennis, maar die is er via de kracht van Zijn opstanding. U en ik moeten steeds meer dat sterven kennen om te leven, dat naar beneden gaan om verhoogd te worden, die verbreking die verruiming betekent, dat graf voor al wat niet van de hemel is, zodat wat wel hemels is, zich in vrijheid kan ontplooien tot volheid. Dat is de wet, de wet van het zaad.

Is de wijze, waarop de heilige Geest aan geestelijke principes vasthoudt, niet wonderlijk? Daar verwees de Heer al naar in Genesis 1:11, 29-31. “U zult als nieuwe schepping daar moeten komen waar u in volheid een openbaring van Mijzelf bent. Er zal kennis van Mij zijn, van Mijn heerlijkheid, en om dat te verwezenlijken moet u zich voeden met de opstanding. Uw voeding, uw levensonderhoud moet u door opstanding verkrijgen. Dat is de wet.” Opstanding! De hele bijbel spreekt hiervan.

Er is nog veel meer te zeggen. Vraag de Here of Hij het levend wil maken en van waarde. Dit zijn niet zomaar theorieën, maar hele praktische en belangrijke dingen. Moge de Here ons in ons hart onderwijzen en ons laten zien wat ze betekenen.

T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.