Austin-Sparks.net

Een Kandelaar van Louter Goud

door T. Austin-Sparks

Hoofdstuk 3 - Zijn Getuigenis

Exodus 25:31-40; Zacharia 4:1-7

We willen in het kort iets zeggen over deze twee schriftplaatsen, waarin we iets lezen over de gouden kandelaar. In Exodus zien we het begin; de Heer richt Zijn getuigenis op, voor de eerste keer. In Zacharia gaat het zoals in alle profetische bediening om herstel, daar het getuigenis min of meer verloren is gegaan. De gouden kandelaar is Gods oorspronkelijke en volledige gedachte. Wanneer de volheid van Zijn gedachte verlies geleden heeft temidden van Zijn volk en temidden van de volkeren, moet er herstel volgen. De Heer grijpt altijd terug naar het oorspronkelijke, naar de basis. Dat wil Hij terugbrengen. Hij is er nooit mee tevreden door te gaan met iets minder dan die oorspronkelijk geopenbaarde gedachte van Hem. Door de jaren heen hebben wij beseft dat de Heer Zijn hand op ons gelegd had in verband met deze gedachte van herstel. Zo is deze bediening ontstaan, om op praktische wijze te laten zien wat Gods gedachte is betreffende een getuigenis hier op aarde. Zo bepaalde de Heer ons vanaf het begin bij deze “kandelaar van louter goud”.

In een vorig hoofdstuk hebben we gesproken over de vorm van deze kandelaar, en daar willen we toch nog iets meer over zeggen. De Heer wil ons altijd leiden naar de plaats waar Hij begint, dat is Christus. Het eerste en allesbeheersende aspect van het getuigenis van onze Here Jezus is de volheid van Christus.

Hoe Christus is

a) Geheel van God

We hebben reeds gezegd dat het feit dat de kandelaar van louter goud was, betekent dat het iets voorstelt dat louter van God is. Hierin zien we Christus. Hij was en is volkomen van God, louter van God, volheid, de volheid Gods.

Er zijn twee belangrijke getallen in deze kandelaar, namelijk drie en zeven, de getallen van goddelijke volheid en geestelijke volheid. Er zijn drie armen aan weerskanten van de schacht en samen met de schacht zijn het er zeven. Dat is de volheid Gods en de volheid van alles wat geestelijk is. Dat is een sleutel tot het leven van onze Here Jezus. Hij was hier in de dagen van Zijn vlees als Gods kandelaar onder de mensen. In Hem werd openbaar wat het betekent geheel van God te zijn. U weet dat in de beschrijving van de kandelaar staat, dat hij door zijn eigen licht verlicht werd: “… en men zal het licht laten vallen naar de voorkant” (Ex. 25:37). De kandelaar scheen op andere dingen, ja, maar ook op zichzelf. Hij moest in zijn eigen licht staan; en de Here Jezus heeft verschillende malen iets gezegd wat daarmee overeenkomt. Het getuigenis kon in Hem gezien worden, het getuigenis getuigde van Hem. Hij kon voortdurend wandelen in het licht van God. Het getuigenis was waar in Hem, omdat in Hem alles van God was, zoals dat uit talloze bijzonderheden bleek. Bestudeer Zijn innerlijk en uiterlijk leven en merk op hoe alles van God was, hoe Hij voortdurend al het andere afwees dat uit Hemzelf of voor Hemzelf kon zijn, alles wat uit een andere bron voortkwam. Alles in Hem was van God, door en door.

Wat is het getuigenis van Jezus? Laten wij toch loskomen van de verkeerde gedachte dat het een bepaald systeem van onderricht zou zijn. Nee, het getuigenis van Jezus, dat hier behoort te zijn, dat God in Zijn huis wil zien, temidden van Zijn volk, temidden van de volkeren door middel van Zijn volk, dat is allereerst iets dat geheel en al losstaat van elke interesse, overweging en ambitie buiten God. Niemand moet ooit iets kunnen toeschrijven aan het werk van de mens. Men moet zeggen: “Dit is van God, dit is geheel van God, dit is de Heer.”

Zoals we reeds gezegd hebben wordt dit goud door het vuur voortgebracht. O, wat een werk brengt het vuur tot stand om elke vermenging, elke onzuiverheid uit te zuiveren, zodat tenslotte gezegd kan worden: “Dit is geheel van God, hier is niets meer van de mens in, de enige verklaring hiervoor is de Here.” Ik ben er zeker van dat u in het licht van zo’n uitspraak de betekenis van de wegen Gods kunt zien. Wat is Hij aan het doen? Hij zoekt een getuigenis voort te brengen waarin de kracht, de wijsheid, zelfs de volharding om door te gaan van God komt, en niet van de mens. Alles uit God, ja, dat is de volheid van Christus.

Wat voor ideeën hebben wij toch over de volheid van Christus! “O, dat wij Zijn volheid hadden”, roepen we. Maar dat is onmogelijk tenzij er een volkomen leegheid is. Als Hij alles zal vervullen, moet al het andere weg. Als er nog iets anders overblijft, kan Christus onmogelijk alles zijn in allen. De volheid van Christus vereist een volle plaats. Maar de volheid van Christus is iets waar je in moet binnengaan, iets wat ervaren dient te worden. Wat een volheid! “Neem de wereld, geef mij Jezus”, zingen we. Alleen maar een lied, een sentiment? Of meen je dat werkelijk? We zullen op dat punt getoetst worden of we nog iets buiten Hem willen. Wij kennen ons eigen hart niet. Maar één ding staat vast: het ware getuigenis is geheel van God. Zo was het bij de Here Jezus.

b) Allesomvattend; voldoening voor hemel en aarde

Het volgende dat we over de volheid van Christus willen opmerken is dat deze allesomvattend is, want Hij omvat zowel de hemel als de aarde. In Exodus vinden we de kandelaar in het Heilige van de tabernakel. Het Heilige is de plaats tussen de voorhof en het Heilige der Heiligen, tussen aarde en hemel. Het is de verbinding van de aarde met de hemel. De persoon van de Here Jezus verenigt hen. Hij staat als de Zoon des mensen tussen de hemel en de aarde in, en verenigt ze in Zichzelf. Volheid, hemels en aards, wordt in Hem gevonden.

Hij is niet geheel van deze aarde, van deze wereld. Hij staat er los van; en toch rust Zijn hand erop. Hij staat daar waar al de volkeren hun volheid vinden. De wereld kan in de Here Jezus het antwoord op ieder probleem vinden. Er is geen volk, geen stam, geen natie in deze hele schepping, of hij kan het antwoord op zijn nood, zijn ware nood, in Hem vinden. Hij staat buiten de tijd, Hij is boven de tijd verheven. Hij is evengoed voor de twintigste eeuw als voor de eerste. Alle omstandigheden van alle tijden komen samen in Hem.

Maar aan de andere kant vindt ook de hemel in Hem voldoening, want al de hemelse volheid wordt in Hem gevonden. De hemel had ademloos toegekeken toen de Here Jezus op aarde was. In zekere zin hing het bestaan van de hemel immers af van de afloop. De hemel was in grote ernst geïnteresseerd in het drama van het kruis, ja, in het drama van Zijn gehele aardse leven. De hemel keek toe, het ging hun aan. Maar nu is de gehele hemel voldaan om Hem. Ja, God Zelf heeft Zijn voldoening in Hem.

De Here Jezus is daar tussen hemel en aarde, en voorziet in alle noden. Hoe allesomvattend is het getuigenis van Jezus!

We vinden de kandelaar ook genoemd in het boek Openbaring, en daar zien we de bevestiging van wat ik zojuist heb gezegd. Als u twee tekeningen van de kandelaar zou maken, één naar Exodus en één naar Openbaring, zou u de eerste plaatsen in het Heilige van de tabernakel. Maar waar zou u de andere plaatsen? U zou een kaart nodig hebben van het hele gebied dat toen bekend stond als Asia, en dan zou u een kandelaar neerzetten in Efeze en een in Smyrna, en nog een in Thyatira, en een in Pergamum, enzovoort. En toch zou u zien dat één Mens dat hele gebied bestreek; de kandelaren komen als het ware samen in die ene Mens. Het is Christus’ getuigenis onder de volkeren. Het is nu niet meer op één plaats geconcentreerd, in het Heilige, het is nu onder de volkeren. Eerst zagen we de kandelaar in het Heilige – alles is in Hem. Maar als we Hem zien temidden van de zeven kandelaren onder de volkeren, dan is Hij in alles: een beeld van Gods uiteindelijke bedoeling dat de volheid die in Hem is overal zal zijn, in de volkeren, in de gehele schepping. Paulus zegt: “De ganse schepping zucht in al haar delen en is in barensnood”, wachtend op de verlossing (Rom. 8:19-22). De schepping zucht. Waarom? Het verlangt naar iets dat het niet heeft. Als we pijn hebben, zuchten we omdat we vrij van pijn willen zijn. We zuchten als er iets verkeerd gaat; we willen dat het goed gaat. De schepping zucht omdat ze iets noodzakelijks mist. Wat heeft ze nodig? Christus, dat is alles. Hij is het antwoord op de nood van de ganse schepping. Christus in alle naties, dat is de uiteindelijke visie. Christus die alles omvat, dat is het getuigenis. Alle nood van hemel, aarde, mens en schepping vindt zijn antwoord in de Here Jezus. Wat een uitdaging voor ons. Is dat het getuigenis waar we over spreken?

Christus: meer dan een leer

Wat bedoelen we met het getuigenis? Is het Christus in Zijn volheid, die we op die wijze kennen? U zegt misschien: “Natuurlijk, het gaat toch om Christus in het christendom. Daar zijn we het toch allen over eens? Alleen Christus heeft het antwoord op iedere nood.” Ja, dat is allemaal waar wat u zegt, maar zijn het vaak niet slechts woorden, rechtzinnige terminologie? Hoeveel is er in het christendom buiten Christus? O ja, we willen best belijden dat Christus alles is, maar we kennen ons eigen hart niet. De Heer hoeft maar Zijn vinger te leggen bij iets wat ons heel dierbaar is, en de strijd barst los. Dan is het niet zo gemakkelijk om te zeggen: “Christus betekent meer voor mij dan dàt.” Het is geen dogmatisch punt, het is heel praktisch en persoonlijk. En niet alleen persoonlijk: er is zoveel in het christendom wat niet van Christus is, wat buiten Hem om gaat. Alleen het vuur van God kan ontdekken wat er buiten Christus om in ons persoonlijk leven en in het christendom nog aanwezig is. Kijk naar het christendom zoals wij het vandaag in deze wereld kennen! Moeten we helaas niet toegeven dat er veel is dat christendom genoemd wordt, maar dat niet van Christus is? Er is zoveel toegevoegd. Er wordt geen scheiding gemaakt tussen het zuivere goud en zijn onzuiverheden. Het is een zuiver gouden getuigenis, gesmeed in het vuur, waar God naar verlangt. Slechts Zijn ogen zien wat door het vuur moet gaan. Er is een verschil tussen het algemeen, zogenaamd christelijk getuigenis aangaande de Here Jezus, en het werkelijke, geestelijke getuigenis, zeer veel verschil. Ik weet niet of we in dit leven ooit zover zullen komen dat alles zo volkomen Christus is, dat er niets anders meer is. Maar God werkt hier wel naartoe. Alles van God, alles geestelijk, niets vleselijk, alles hemels, niets aards. Wat we voor ogen hebben is niet een beweging, een zending, een werk, een secte, een “gemeenschap” als groep, iets hier op aarde. Het is iets dat achter de mensen ligt die er uitdrukking aan geven, iets wat je moeilijk aan kunt wijzen, maar dat wel zeer wezenlijk is. Deze kandelaar is meer dan een voorwerp, hij is geestelijk en hemels van aard. Met andere woorden, je ziet het voorwerp niet, je ziet de Heer. U bent niet onder de indruk van het ding, van de organisatie, het groepje mensen of de plaats of iets dergelijks, u ontmoet alleen de Heer. “De Here is daar.” Dat is het getuigenis van Jezus. Begeert u dat niet voor uzelf persoonlijk? Als de mensen van ons konden zeggen dat de tegenwoordigheid van de Heer bij ons ervaren werd, dat er iets van de geur van Christus geroken werd toen ze ons ontmoetten, is dat niet het allergrootste dat ze konden zeggen? Is dat niet het antwoord op de diepste verlangens van ons hart? Als door ons samenkomen als kinderen Gods, mensen die in aanraking met ons komen gaan zeggen: “Het zijn niet de mensen, niet wat ze zeggen, niet hun leer, maar op de een of andere wijze ontmoet je daar de Heer Zelf”, is dat niet het grootste dat er gezegd kan worden? Wil de Heer dit kunnen doen, dan is het noodzakelijk dat het vuur een diepgaand werk doet. Dat is de kandelaar van louter goud. Het is de Here Jezus. De Heer geve ons genade om ons hart erop te zetten dat het zo zal zijn, dat onze aanwezigheid hier Zijn aanwezigheid betekent.

T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.