Austin-Sparks.net

Wat is de Mens?

door T. Austin-Sparks

Hoofdstuk 7 - Wereldoverheersing of Heerschappij

Tijdens ons leven hebben wij een nieuw verschijnsel kunnen waarnemen of de terugkeer van een oud: hoe dictators als een meteoor opkwamen. In enkele maanden, vanuit het niets, vanuit verbanning, algemene minachting en argwaan bereikten zij een plaats, waarop zij niet alleen hun eigen volk in hun macht hadden, maar alle volkeren hielden hun adem in als die dictators spraken. Hoe is dat te verklaren? Welk principe ligt hieraan ten grondslag?

Dit verschijnsel vindt zijn oorsprong in de eeuwige raadslagen van God. Daarin heeft God vastgelegd dat de heerschappij over deze wereld gegeven zal worden aan zijn Zoon, die haar hoofd zal zijn. (Adam was ‘een beeld van de komende’ Rom. 5:14).

‘... Hij heeft een dag bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen DOOR EEN MAN, die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken’ (Hand. 17:31).

‘... en Hij heeft ons geboden het volk te prediken en te betuigen, dat Hij het is, die door God is aangesteld tot rechter over levenden en doden’ (Hand. 10:42).

‘Want er één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de MENS Christus Jezus’ (1Tim. 2:5). Zie ook Ef. 1:9,10 en 4:10; Kol. 1:1619; Hebr. 1:8 en 2:6-10.

Het is dus bekendgemaakt dat de heerschappij over deze wereld en over alles wat daarmee samenhangt voor eeuwig berust bij een MENS: bij Hem van wie wij weten dat Hij de Zoon van God is, bij Hem die de Zoon des mensen werd. Hij is ‘de erfgenaam van alle dingen’. De erfenis is ‘de toekomende wereld’ (Hebr. 2:5). Maar er is iemand anders die zich de rol van mededinger van Gods Zoon heeft aangematigd. Zijn ambitie is dan ook altijd wereldheerschappij geweest.

De achtergrond van de geschiedenis van deze wereld, dat wil zeggen, de geestelijke en onzichtbare achtergrond van de kosmos, kan in een paar verzen uit de bijbel worden samengevat.

‘... niet gelijk Kaïn: hij was uit de boze en VERMOORDDE ZIJN BROEDER’ (1 Joh. 3:12). ‘Gij hebt de duivel tot vader ... Die was een MENSENMOORDER VAN DEN BEGINNE’ (Joh. 8:44).

‘Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs HEBBEN ZIJ HEN GEDOOD, DIE GEPROFETEERD HEBBEN VAN DE KOMST VAN DE RECHTVAARDIGE, van wie gij nu verraders en moordenaars geworden zijt’ (Hand. 7:52).

‘Een mens plantte een wijngaard en zette er een heg omheen en groef een wijnpersbak en bouwde een toren en hij verhuurde die aan pachters, en ging buitenslands. En hij zond op zijn tijd een slaaf naar de pachters om van hen (zijn deel) der vruchten van de wijngaard in ontvangst te nemen. En zij grepen hem, sloegen hem en zonden hem met lege handen weg. En weder zond hij tot hen een andere slaaf en die sloegen zij op het hoofd en behandelden zij smadelijk. En hij zond een andere en die doodden zij, en nog vele anderen, die zij òf sloegen, òf doodden. Toen had hij nog één over, zijn geliefde zoon. En ten laatste zond hij deze tot hen, zeggende: Mijn zoon zullen zij ontzien. Maar die pachters zeiden tot elkander: DIT IS DE ERFGENAAM; komt, laten wij hem doden en DE ERFENIS ZAL AAN ONS KOMEN. En zij grepen en DOODDEN HEM en wierpen hem buiten de wijngaard’ (Mark. 12:1-8).

De hoofdletters hebben wij aangebracht om het verband aan te tonen. Het gaat om de erfenis die bestemd is voor de Zoon van God. De uitkomst is een lange geschiedenis van afgunst die uitloopt op moord, overal waar die Zoon naar voren komt, in type, in de profetie of in werkelijkheid.

Nu komen wij tot het middel of het instrument waardoor de satan heersen wil.

Dat is ook DE MENS. Zoals de Zoon van God de Mens naar Gods hart is, de Mens zoals God hem bedoelt, (wij gebruiken menselijke woorden als wij spreken over God) zo heeft satan geprobeerd en het is hem ook gelukt, zoals wij al aangetoond hebben, om de mens geschikt te maken voor ZIJN doel. De geschiedenis van de mensheid is één langdurige poging om de hemel te bereiken, onafhankelijk van God. Dat is de weg van Kaïn: macht, heerschappij, de heerlijkheid van deze wereld, reputatie enz. Het is het verhaal van de mens die op de voorgrond treedt en de ereplaats inneemt. Zo werkt de hoogmoed van satan door in het, van Gods standpunt uit gezien, armzalige, waardeloze, verdorven menselijke geslacht. O, wat een aanklacht tegen zoveel middelen die gebruikt worden in christelijk werk, om het te doen slagen, zelfs door hen die zo toegewijd willen leven! Wat wordt er een waarde gehecht aan een graad of een titel bij de propaganda van christelijke organisaties. Wij moeten indruk maken, invloed uitoefenen, aandacht trekken, daarom wordt er koortsachtig gezocht naar mensen met een universitaire graad, met een titel, mensen die naam hebben gemaakt en als wij die titels en bevoegdheden aangekondigd zien in de advertenties en programma’s van christelijk werk, mogen wij ons wel afvragen wat dat te maken heeft met het werk van God en van de Heilige Geest. Er is niets tegen een graad of een titel of een eredoctoraat, als ze echt verdiend zijn en het resultaat van werkelijke bevoegdheid naar de maatstaven van eerbare mensen; maar het behoort tot het wezen van de antichrist om er munt uit te willen slaan in de dingen van God! Dit zijn sterke woorden, maar wij zullen ons standpunt verklaren. Het zou goed zijn als alle mensen die God dienen hun graad en hun bevoegdheid wegdeden en verborgen hielden, wanneer zij in aanraking komen met heilige dingen en in de tegenwoordigheid van een heilig God. Hij erkent alleen geestelijke bevoegdheden.

Satan heeft altijd de wereld willen overheersen door een mens en de volgroeide uitdrukking daarvan zal de antichrist zijn. Laten wij eens nagaan wat er over de antichrist wordt gezegd:

‘Kinderen, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er nu ook vele antichristen opgestaan’. ‘Wie is de leugenaar dan wie loochent dat Jezus de Christus is? Dit is de antichrist’ (1 Joh. 2:18,22). ‘... en iedere geest die Jezus niet belijdt, is niet uit God. En dit is de geest van de antichrist’ (1 Joh. 4:3).

‘Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen, en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien dat hij een God is’. ‘Diens komst is naar de werking des satans met allerlei krachten en tekenen en bedrieglijke wonderen ..’. (2 Thess. 2:3,4,9).

Hieruit leren wij vier dingen:

1: De antichrist is in de eerste plaats een geest.

2: De antichrist is de uitwerking van een principe.

3: De antichrist is een bepaald soort mens.

4: De antichrist heeft een koninkrijk, de wereldheerschappij op het oog.

Het eerste punt verbindt de antichrist onmiddellijk met de boze machten, die niet van God zijn. Het tweede punt houdt in, dat menselijke eer altijd de allesbeheersende factor is. Het derde punt betekent dat deze geest en dit principe werkzaam zijn door middel van een overheersend ‘ik’, een enorme zielskracht. Het vierde punt geeft aan waar het de antichrist om te doen is.

Nu kunnen wij de tijd waarin wij leven en de gebeurtenissen in de wereld begrijpen. Langzamerhand komt de macht in handen van enkele dictators. Waarschijnlijk zullen zij elkaar verdragen, totdat andere vormen van wereldregering tanen. Maar tenslotte zullen zij elkaar moeten vernietigen, totdat één van hen overblijft als alleenheerser. Dat wil zeggen als vertegenwoordiger van een menselijk systeem. Wij laten de profetie rusten, omdat dit op het ogenblik ons onderwerp niet is, maar wij moeten wel enkele dingen noemen om alles samen te vatten. In de eerste plaats dit: zou het niet veelbetekenend kunnen zijn dat er juist nu geen grote geestelijke leiders zijn, geen geestelijke reuzen in het werk van God? Wij willen geen namen noemen, maar aan het eind van de vorige eeuw waren zij er wel, mannen die het Woord van God konden onderwijzen, grote leiders in de zending en machtige predikers; en er waren er niet weinig. Hun werk houdt nu nog stand. Maar wij hebben de laatsten van hen zien heengaan en er zijn weinig of geen opvolgers. Soms schreeuwen wij bijna tot God of Hij geen mannen wil verwekken die tegen de huidige geestelijke nood opgewassen zijn. Waarom is de toestand zoals hij is? Zou het niet kunnen zijn dat nu satan zijn antichrist zo duidelijk ten tonele gaat voeren, volgens de principes van menselijke macht en heerlijkheid, God in zijn werk de mens als mens verborgen houdend, op de achtergrond, hem niet in tel doen zijn, omdat Hij zijn Mens gaat openbaren met hemelse heerlijkheid? Zou de dictatuur niet een van de sterkste tekenen der tijden kunnen zijn?

Maar nu het verschijnsel zelf. Als wij alleen met menselijke factoren rekening houden, kunnen wij de macht van dictators, hun invloed en overheersing niet helemaal verklaren. Er zijn sterkere machten aan het werk, ondanks de wil van het volk. Dat doet ons huiveren. En toch, is het niet volkomen waar dat de schakel tussen het menselijke instrument dat gebruikt wordt en de bovennatuurlijke machten een intense en ontzaglijke zielekracht is? Er komt een wil naar voren, die geen tegenstand duldt en een lenig, listig denkvermogen, onvermoeid tot het uiterste. Een emotionele kracht breekt zich baan als een golfstroom die alles met zich mee voert en de mensen opzweept tot een razernij, waarover men geen macht meer heeft. Ja, het is de volkomen manifestatie van het ‘eigen ik’ dat de dingen uit Gods handen nam en zijn Zoon uit de wereld wierp. Dit alles gaat vergezeld van een mensverheerlijking, die grenst aan aanbidding. Is dit niet genoeg om een christen huiverig te doen zijn voor alles wat hem ook maar enigszins zelf op de voorgrond zou doen treden voor het oog van de mensen?

Maar, ‘zie de Mens!’ Hoe heeft Hij de wereldheerschappij verworven? - want Hij heeft die verworven. Het antwoord vinden wij in de bijbel:

‘... die gezindheid, welke ook in Christus Jezus was, die in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar zichzelf ontledigd heeft en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn en alle tong zou belijden: JEZUS CHRISTUS IS HEER, tot eer van God, de Vader’ (Fil. 2:5-11).

Wat voor God waarde heeft en in zijn werk meetelt is niet wat de mens bereikt heeft of wat hij kan, maar welke plaats Christus inneemt. Wat zouden wij christenen een oneindig veel krachtiger geestelijk leven kennen, wanneer wij Christus als norm stelden bij het kiezen van onze leiders en bij de bediening van het Woord. Men verlangt in onze tijd sterk naar een opwekking. Grote namen uit de geschiedenis van de opwekking zijn in ieders gedachten en op ieders lippen en worden gebruikt om de mensen te stimuleren uit te zien naar een opwekking. Maar het kan zijn dat God NU geen namen van mensen gaat verbinden aan een groot werk dat Hij doen zal. Hoe wij ons ook inspannen, wij zullen niets tot stand kunnen brengen dat aan zijn maatstaven voldoet en dat levend is, wanneer God dat niet doet. Het moet ZIJN werk zijn, en wel alléén zijn werk! De betekenis en de waarde van Pinksteren voor àlle tijden tekenen zich af tegen de achtergrond van het kruis - het kruis, waardoor de discipelen en de apostelen van Christus alles van deze wereld kwijtraakten. Zij verloren hun Christus NAAR HET VLEES; zij verloren hun koninkrijk Gods NAAR HET VLEES. Zij verloren hun eigen leven, hun goede naam, hun hoop en verwachting en hun geloof, voor zover Gods zaak voor hen nog verband hield met deze aarde. En ze kregen alles alleen terug op een hemelse, geestelijke grondslag. Hun ZIEL werd gekruisigd, toen Christus stierf. Maar wat een geweldige beloning in de geest!

Misschien is er bij ons te veel van de ZIEL aanwezig zodat God zich niet aan ons kan toevertrouwen en dat zal Hij ook niet doen, voordat wij ons meer ontledigd hebben en meer wanhopen aan onszelf.

Er is nog iets wat hiermee in verband staat en waardoor nog een aantal Bijbelverzen naar voren komen:

‘En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is gegeven aan de gemeente die zijn lichaam is, vervuld met Hem die alles in allen volmaakt’ (Ef. 1:22,23).

‘Want Hij is onze vrede, die ... de vijandschap weggebroken heeft, om in zichzelf ... één nieuwe mens te scheppen ... en de twee tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen’ (Ef. 2:15,16).

‘Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid’ (Ef. 3:21).

Deze woorden uit de bijbel en andere maken het duidelijk dat ‘de gemeente die zijn lichaam is’, ‘de éne nieuwe mens’ is, die bestemd is om het instrument te zijn waardoor Christus de wereld zal regeren. Deze ‘mens’ is de vrucht van zijn kruis. Deze gemeente is voortgekomen uit zijn moeitevol lijden. Dit is een gemeente die samen met Christus gekruisigd en begraven is en met Hem opgestaan. Welke heerlijkheid kan zij zoeken dan de heerlijkheid van haar Hoofd? In deze gemeente is geen plaats voor het principe van de antichrist. Door de gemeente die zijn lichaam is zal de volheid van Christus openbaar worden en God zal ontvangen waar Hij recht op heeft. ‘Hem zij de heerlijkheid in de gemeente EN in Christus Jezus van eeuwigheid tot eeuwigheid’.

In de bijbel wordt veel gesproken over afmetingen als er sprake is van de gemeente. Dat wordt uitgebeeld in te tempel van Salomo, maar nog meer in die van Ezechiël. Daar wordt alles nauwkeurig gemeten met een hemelse meetroede.

Wat met deze beelden wordt bedoeld, vinden wij terug in de brief aan de Efeziërs, waar het gaat over de geestelijke werkelijkheid van de gemeente. Daar lezen wij van:

‘De breedte en lengte en hoogte en diepte’ (Ef. 3:18),

‘De maat van de wasdom der volheid van Christus’ (Ef. 4:13),

‘de mate waarin Christus haar (de genade) schenkt’ (Ef. 4:7), 'naar de werking van ieder deel in zijn mate’ (Ef. 4:16 St. Vert.).

In dit geestelijke lichaam, de gemeente, geeft de ‘mate van Christus’ de doorslag. Wij lezen dat er in dit lichaam geen aardse factoren een rol spelen. Er is geen sprake van Jood of Griek, en niet: er zijn zowel Joden als Grieken; geen nationaal onderscheid dus en ook geen verschillende kerkgenootschappen. Zo maken wij mensen immers onderscheid. Christus is anders en als Hij de Eerste is worden al die natuurlijke elementen aan Hem onderworpen. Christus op de eerste plaats, dat is de enige weg naar eenheid en geestelijke kracht. In deze ‘éne nieuwe mens’ zal ‘de overweldigende rijkdom zijner genade’ in ‘de toekomende eeuwen’ zichtbaar worden (Ef. 2:7).

Wij hebben opzettelijk de woorden ‘heerschappij’ en ‘overheersing’ gebruikt.

Het laatste spreekt van geweld, zelfbewustheid, despotisme en wat dies meer zij. Deze dingen horen bij de antichrist. Heerschappij berust op goddelijk recht en tenslotte zal het heelal zich daar van harte aan onderwerpen en alle medewerking verlenen.

‘Zijn heerschappij zal zich uitstrekken van zee tot zee, en van de Rivier tot de einden der aarde’ (Zach. 9:10).

‘Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid’ (Openb. 1:6).

Geestelijke kracht is iets heel anders dan zielekracht, zij horen thuis in twee totaal verschillende rijken: het koninkrijk der hemelen en het koninkrijk van de mensen. Wil de mens zijn bestemming bereiken dan moet hij, omdat God het zo heeft gewild, uit de Geest geboren worden, in de Geest wandelen en GEESTELIJK volwassen worden.

T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.