door T. Austin-Sparks
Voor we nu verder gaan en stilstaan bij de fundamenten van de Gemeente, willen we eerst nog opmerken hoe belangrijk het is dat mensen niet zomaar “breken” met een gemeente en “freelance” christenen of bewegingen worden. Er moet een openbaring zijn van de weg des Heren in dezen en dat betekent een geestelijke crisis. Velen die zomaar overhaast gehandeld hebben, hebben geestelijk schade geleden. Het is een geestelijke beweging, niet iets van de mens. De heilige Geest laat de grote betekenis van Christus zien.
We gaan nu verder met de positieve kenmerken en principes van een goddelijke beweging. Het eerste dat we willen noemen kan gemakkelijk leiden tot misverstand. Dat komt doordat er in de bijbel paradoxen voorkomen. De paradox hier is dat Christus het menselijk hart ten volle bevredigt en dat toch de Geest ons steeds verder trekt om meer van Hem te zien. Dit principe zien we de hele bijbel door en in al Gods werken, en ik zou het willen noemen,
De goddelijke ontevredenheid
We moeten heel nadrukkelijk het woord goddelijk onderstrepen! Het “Woord des Heren” is tot de aartsvaders gekomen, tot de profeten, de rechters en de apostelen en het gaf hun een opdracht, een mandaat. Maar tevens zien we dat door dat woord, of reeds voordat het woord kwam, er in hen een onrust was, een ontevredenheid, een besef dat er iets meer was dat God bedoelde. Ze hadden zich er innerlijk niet bij neergelegd en waren niet tevreden. Misschien konden ze het niet onder woorden brengen of uitleggen. Ze wisten niet, wat ze wilden. Het was geen ontevredenheid in de gewone zin van het woord, geen kritiek, of klagerigheid, humeurigheid of een geest van het nergens mee eens zijn. God was niet tevreden en Hij kwam in actie.
Deze gevoelige geesten zoals Abraham en Mozes en Samuel en Daniel en Nehemia en talloze anderen in iedere tijd – in het oude Testament, het Nieuwe Testament en daarna – waren Gods pioniers, omdat ze innerlijk verbonden waren met Zijn goddelijke ontevredenheid.
Uiteraard is dit slechts een aspect van alle geestelijke groei, maar het is zeer waar van ieder nieuw ding dat van God komt. We zullen nog nader ingaan op het verschil tussen natuurlijke en geestelijke, menselijke en goddelijke ontevredenheid, maar nu gaat het ons om het feit en het principe. Als deze ontevredenheid werkelijk van God komt, is het niet slechts een kwestie van menselijke frustratie. Het heeft niets te maken met natuurlijke ambitie of agressiviteit. Het is een kwestie van geestelijk leven of dood. Het wordt een zieleworsteling. Het is een crisis: òf gehoorzaamheid aan de weg van de Geest òf een compromis zoeken. Als de geest zuiver is en het leven in God niet vermengd met eigen dingen, is er een toenemend besef dat we er niet meer bij horen, dat de Heer ons er los van gemaakt heeft, en dan is het slechts een zaak van “gehoorzaamheid aan het hemelse gezicht”.
Hoe dikwijls hebben we niet kunnen zeggen, als de Heer ons in iets nieuws binnenbracht: “Dit is het waar ik naar gezocht en verlangd heb. Ik wist niet wat het was, maar het beantwoordt aan een diep verlangen in mijn hart dat me jarenlang ontevreden heeft gemaakt.” Net zoals iemand bij zijn bekering het gevoel heeft dat hij thuiskomt, zo zou ook de plaatselijke gemeente voor de gelovigen een “thuis” moeten zijn, een voorziening in een diepe nood, het antwoord op een diep verlangen, mijn geestelijk thuis. De geest heeft eindelijk het antwoord gevonden – of is begonnen het te vinden. Dit zoeken zal weliswaar nooit eindigen voor we allemaal THUIS zijn, maar iets van het doel waar we naar jagen moet gevonden worden in het plaatselijke huisgezin van God.
Is het duidelijk? Ziet u dat “gemeenten” niet slechts verzamelingen van mensen zijn, predikplaatsen of plaatsen om je godsdienstige plichten te volbrengen? Ze behoren het antwoord te zijn op Gods ontevredenheid; datgene wat Hem het antwoord verschaft op Zijn eeuwenlange speurtocht in de harten van de mensen. Als er één ding duidelijk is, is het dat het God om één ding gaat, de volheid van Zijn Zoon, Jezus Christus. Die volheid behoort in de eerste plaats gerealiseerd te worden in de Gemeente, “de volheid van Hem”. Daarom bindt God Zich slechts aan datgene wat in overeenstemming is met dat voornemen.
Maar God moet de weg vrij hebben. De Gemeente en de gemeenten zijn niet direct het beginpunt van God. Er moet eerst een diepgaand werk gebeuren voordat er een ware uitdrukking van de Gemeente in een plaats kan zijn. Als we de bijbel doorlezen, zien we dat de toegang tot het Huis Gods het altaar was. Het versperde de weg en gaf tegelijkertijd de weg tot het Heiligdom aan. In het Nieuwe Testament zien we de gekruisigde Christus in rechtstreeks verband met Pinksteren, de Gemeente en de gemeenten. Het kruis verspert de weg en wijst de weg.
Maar als de Gemeente om zo te zeggen bereikt is, is dat niet het einde van het werk van het kruis. Ook als we binnen zijn bepaalt het kruis alle dingen. En zo zien we in het Nieuwe Testament dat er heel veel gezegd wordt over het kruis in de Gemeente. Het is duidelijk dat telkens wanneer geestelijke vooruitgang, groei naar de uiteindelijke volheid van Christus, in gevaar kwam of tot stilstand, of als er bezoedeling en wanorde was, de heilige Geest door de brieven van de apostelen, of door een bezoek, het kruis met grotere nadruk onder de aandacht bracht. We zien dat in de brieven aan de Romeinen, Corinthiërs, Galaten, Efeziërs, Philippenzen, Colossenzen en Hebreeën waar het kruis de sleutel is. De heilige Geest leidt altijd terug naar Christus en die gekruisigd, als de zuiverheid, de waarheid, het leven, de kracht of de vrijheid in het geding komen.
Wat is nu de relatie tussen het kruis en de gemeenten?
Ongetwijfeld zegt het kruis dat er in een ware uitdrukking van Christus, hetzij in het persoonlijk christenleven of in de gemeente, geen plaats is voor de natuurlijke mens! Christus en die gekruisigd gaat verder dan verzoening, rechtvaardigmaking en gerechtigheid des geloofs. Christus en die gekruisigd betekent de vernietiging van het hele geslacht van de oude schepping. De godverlatenheid van de Here Jezus aan het kruis, die gepaard ging met de tekenen van de verduisterde zon, aardbeving en scheurende rotsen, betekende het machtige “NEE” van God en de hemel tegen die schepping.
De dood van Christus was oneindig veel meer dan het martelaarschap van Jezus. De betekenis ervan is eeuwig. Het was het alles omvattende veto dat uitgesproken werd over alles wat aangetast was door de verderfelijke aanraking van de satan. Om iets wat onder die ban ligt opnieuw binnen te brengen in de sfeer van God is aan de ene kant een verloochening van het kruis, en aan de andere kant brengt het vroeg of laat een wis verderf. In het allereerste begin werd dit heel duidelijk in het geval van Ananias en Sapphira (Hand.5) en later ook bij anderen in Handelingen en in Corinthe, die natuurlijke redenaties en hartstochten en natuurlijk gedrag binnenbrachten in de dingen van de heilige Geest. Het is alsof de heilige Geest het kruis nam en hen doodsloeg, of in sommige gevallen bijna.
Wat een tragische geschiedenis is er te vertellen als gevolg van wat we gezegd hebben, wat een zwakheid, schande, verwarring en ineffectiviteit van de gemeente. De natuurlijke mens bedient zich van de gemeente. Hij spreidt daar zijn belangrijkheid ten toon, zijn zucht naar macht, zijn verlangen om zichzelf te openbaren (dikwijls in de bediening) en vele andere aspecten van het zelfleven – dat satanische wat door de zondeval de mensheid is binnengeslopen.
Het is maar al te dikwijls zo in de gemeenten dat we de mensen zelf ontmoeten, en niet in de eerste plaats Christus. In het begin ging het in de eerste plaats om geestelijke mensen, die lijnrecht tegenover natuurlijke mensen staan. Zoals de universele Gemeente alleen rust op het fundament van Christus die gekruisigd, begraven en opgestaan is, zo moeten ook de plaatselijke gemeenten hun wezen ontlenen aan dat fundament. Ieder lid moet een gekruisigde man of vrouw zijn. Iedere prediker moet een gekruisigd man zijn en dat moet zichtbaar zijn. Niemand mag prediken op enige andere grond dan dat hij gedrongen wordt door de heilige Geest. Hij mag geen natuurlijke liefde voor prediken hebben. Preekambities moeten gekruisigd worden! Wij geloven van ganser harte dat het fundament van het kruis diep en grondig gelegd dient te zijn met een vernietigende uitwerking op alle “vlees”, voordat er een waarachtige plaatselijke gemeente kan ontstaan.
Deze toepassing van het kruis is niet eens en voor altijd. De groei tot volheid is geleidelijk en gaat samen met een steeds toenemende werking, een diepergaande reiniging door nieuwe toepassingen van het kruis. Om binnen te gaan in een grotere volheid van Christus, moet er een diepe wanhoop zijn aan eigen deugden, bekwaamheden en hulpmiddelen, zodat men alleen steunt op de opgestane Heer die aanwezig is in de heilige Geest. Wij kunnen zulke gemeenten niet vormen of oprichten, maar de Heer kan een kern van gekruisigde mensen bij elkaar brengen, waarmee Hij gaat bouwen. Als we Mattheüs 16:18 en Johannes 12:24 naast elkaar zetten, zien we dat de eerste tekst een verklaring is van de doelstelling; de tweede geeft de wijze aan waarop het tot stand komt. Dat is de organische wijze, dat wil zeggen door de dood en opstanding waarin iedere graankorrel deelt, en waarvan alle graankorrels een getuigenis vormen. Op deze wijze wordt de gemeente een uitdrukking van Christus zelf.
T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.