door T. Austin-Sparks
Petrus
Hoewel de volle openbaring aangaande de Gemeente door middel van Paulus gegeven is, was Petrus aanwezig op het moment dat de Gemeente voor het eerst genoemd werd (Mat. 16:18) čn op het ogenblik dat de werkelijkheid kwam (Hand. 2). Hoewel in de kerkgeschiedenis Petrus een veel te hoge plaats is toegekend, kunnen we het er wel over eens zijn dat Hij op het moment dat de Gemeente in de wereld geopenbaard werd, een buitengewoon belangrijke plaats innam. We willen daarom een ogenblik stilstaan bij Petrus om zo tot de meest fundamentele factor van de Gemeente te komen.
Toen Petrus zijn rondschrijfbrief aan de “vreemdelingen die in de verstrooiing zijn in Pontus, Galatië, Cappadocië, Asia en Bithynië” schreef (1 Pet.1:1) begon hij met een lofprijzing. Die lofprijzing was gebaseerd op de levende hoop, voortkomende uit de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Petrus had meer dan wie ook alle reden om te danken voor de opstanding van Jezus.
Maar we willen Petrus zien als vertegenwoordiger van allen die volgelingen van de Here Jezus waren geworden in de dagen van Zijn vlees; niet slechts van de twaalf, maar ook van allen daaromheen. We lezen van de zeventig, en daarnaast nog van velen die Jezus volgden en zich aangetrokken wisten tot Hem. Petrus kunnen we zien als een vertegenwoordiger van hen allen.
Het werk van het kruis
We denken nu vooral aan de uitwerking van het kruis op hem en op hen allen; de totale verslagenheid en daarna de wanhoop die het kruis van de Here Jezus teweegbracht. Want we lezen dat “zij werden verstrooid” en we weten dat zelfs voordat het kruis een feit was, elk spreken erover een hevige reactie teweegbracht. Zo nu en dan noemde de Heer Zijn komend sterven, en toen Hij dat deed gingen velen weg en volgden Hem niet langer (Joh. 6:66). Anderen zeiden: “Deze rede is hard, wie kan haar aanhoren?” (Joh. 6:60). Klaarblijkelijk gingen zij er ook vandoor. Alleen al de gedachte aan en het vooruitzicht van het kruis was onmogelijk te accepteren. Toen het kwam loochende Petrus, als spil van dat hele gezelschap, met sterke woorden iedere betrokkenheid bij Christus – alleen vanwege het kruis; en ze hadden daar allen deel aan, hoewel niet op dezelfde wijze, want we lezen dat al de discipelen Hem alleen lieten en vluchtten (Mat. 26:56). En Hij had tegen hen gezegd: “Jullie zullen me allen alleen laten” – en zo gebeurde het ook.
Daarna zien we hen na Zijn kruisiging. We ontmoeten die twee op weg naar Emmaüs, toonbeelden van wanhoop. Voor hen had alles afgedaan, alles was kapot, al hun hoop was de bodem ingeslagen. “Wij echter leefden in de hoop, dat Hij het was, die Israël verlossen zou” (Luc. 24:21). Nu was alles voorbij en de hoop lag in het graf.
Zo nu en dan ontmoeten we Thomas en we weten wat Thomas van het kruis vond. Hij was ook in de greep van een ontzettende wanhoop en hopeloosheid – zijn geloof kwijt, zijn zekerheid verdwenen. Als we die veertig dagen na de opstanding bekijken, zien we hoe de Heer hen herhaaldelijk moet terechtwijzen en vermanen wegens hun ongeloof. “Zij geloofden niet” staat er (Marc. 16:11,13,14). “Sommigen twijfelden” (Mat. 28:17). We zien wat een schok het kruis voor hen geweest is.
Het was niet te sterk uitgedrukt toen ik zei dat het kruis van de Here Jezus totale verslagenheid betekende voor ieder van Zijn volgelingen. En daar in het midden van hen allen was Petrus; alles als het ware in hem geconcentreerd. Stel jezelf in zijn plaats. Zou je meer hoop voor iets of voor jezelf gehad hebben dan hij? Nee!
Christus in u
Zo waren er veertig dagen lang verschijningen en verdwijningen, komen en gaan, een gestaag aantonen van het feit dat Hij opgewekt was, overwinning over wanhoop en ongeloof, bouwen aan een nieuwe hoop. Maar zelfs na die veertig dagen ontbreekt nog steeds het meest wezenlijke. U zou misschien kunnen denken: “Wel, in het licht van die veertig dagen hadden ze toch genoeg om aan het werk te gaan.” Maar nee, het meest wezenlijke ontbreekt nog steeds. Wat is dat? Het is Christus inwonend. Ja, er was veel gezegd en veranderd, maar het was nog niet Christus binnen in u. Vandaar die woorden: “Blijft in Jeruzalem, totdat gij bekleed zijt met kracht uit de hoge” (Luc. 24:49). “Nog niet tot actie overgaan. Bij alles wat je nu hebt, heb je nog steeds niet het meest wezenlijke.” En dat is Christus in u, de hoop der heerlijkheid! Christus in u!
Daarom stonden de apostelen erop dat pasbekeerden de heilige Geest ontvingen. Er kwamen berichten binnen – en er was geen reden te geloven dat het valse berichten, geruchten waren – dat er iets aan de hand was in Samaria. Had de Heer niet gezegd dat ze getuigen zouden zijn voor Hem in Samaria (Hand. 1:8)? Het bericht komt dat er mensen zich tot de Here keren, dat er op grote schaal echte bekeringen plaatsvinden.
Waarom niet tevreden met die berichtgeving? Het zijn goede berichten en er is geen reden ze in twijfel te trekken. Maar nee, de apostelen zijn er niet tevreden mee. Ze sturen mensen uit Jeruzalem ernaartoe en daar aangekomen, legden ze hun de handen op opdat ze de heilige Geest zouden ontvangen (Hand. 8:14-17). We zien hoe dat telkens weer gebeurt. Eerst wilden zij zekerheid hebben dat Christus van binnen was – dat Christus in hen was; en dat is hetzelfde als de heilige Geest ontvangen, de Geest van Jezus. Om die reden zei de Heer: “Wacht, ga nog niet aan het werk!” En daarom gingen de apostelen heel nauwkeurig na of men wel de heilige Geest ontvangen had.
Er kan geen misverstand over bestaan dat “Christus in u” het fundamentele wezen is van het christendom. Je kunt de wonderbaarlijkste feiten hebben: Zijn geboorte, Zijn wonderlijke leven, Zijn dood, Zijn opstanding – en het zijn machtige feiten – maar ze hebben geen uitwerking, ze zijn krachteloos, zolang Hij niet binnen komt! Vergewis u er van of Christus wel in u is – of de heilige Geest in u is! U moet daar zeker van zijn! Want al hebt u nog zo veel, maar dat vitale ontbreekt, dan kan het rampzalige gevolgen hebben, zoals bij de discipelen.
Deze machtige hoop rust niet slechts op historische gronden, dat wil zeggen op gond van de historische Jezus. Deze machtige hoop rust op innerlijke realiteit – Christus in u. Dat is meer dan historisch, dat gaat er bovenuit. En voor de volledige betekenis van dat “geheimenis dat geslachten lang verborgen is geweest … maar nu geopenbaard is, Christus in u, de hoop der heerlijkheid”, moeten we naar Paulus. Daar gaan we nu niet verder op in.
Het onvoldoende fundament
We willen Petrus nu wat nader beschouwen. In de eerste plaats de hopeloosheid van een louter uiterlijk contact met Christus, hoe oprecht ook. We hoeven niet te twijfelen aan de oprechtheid van Petrus en de anderen. Er was een echte toewijding aan Jezus; hun motieven waren zuiver, ze bedoelden het goed – zonder twijfel. Ze hadden alles prijsgegeven en waren Hem gevolgd. En Jezus van Nazareth volgen bracht in die dagen heel wat problemen met zich mee, botsingen met het heersende systeem. Hun horen bij Hem hield ongetwijfeld heel wat in.
Bovendien, hoewel ze dat misschien niet ten volle begrepen, was het feit van wie Hij was, duidelijk voor hen. Daar was bijvoorbeeld het feit van de incarnatie – het feit dat deze de vleesgeworden Zoon van God was, God zelf neergedaald uit de hemel om in menselijke gedaante bij hen te wonen. Dat is het feit. En iedere dag werden ze met dat feit geconfronteerd.
Dan was er ook het feit van Zijn persoonlijkheid, en het viel niet te ontkennen dat hier een persoonlijkheid was! Als Hij aanwezig was, ervoer men dat Hij anders was. Anders dan alle anderen. Er schuilt een geheim in deze Mens: je kunt Hem niet peilen, je kunt Hem niet bevatten; Hij is meer; Hij is anders. En overal waar Hij komt, heeft Zijn aanwezigheid een uitwerking, een ongelooflijk grote uitwerking. Het feit van Zijn persoonlijkheid!
Dan is daar het feit van de wonderen. We kunnen er niet omheen. Wonderen op elk mogelijk gebied. In de natuur – de zee en de wind, het genezen van zieken en zelfs het opwekken van doden. Dat waren feiten. Het uitdrijven van boze geesten, het bevrijden van bezetenen, dat waren feiten die ze zagen.
Dan het feit van Zijn onderricht: zonder theologische opleiding versloeg hij alle autoriteiten van Zijn tijd – de schriftgeleerden, de wetgeleerden, de beste vertegenwoordigers van het Joodse intellect. Ze probeerden Hem te vangen met hun intelligente slimheid, maar ze moesten zich afvragen: “Hoe is deze zo geleerd zonder onderricht te hebben ontvangen?” (Joh. 7:15). Dit was het feit van Zijn onderricht.
Wat kenden de discipelen veel van de Here Jezus! En hoewel ze al die machtige feiten en realiteiten over Hem kenden en in nauwe verbondenheid met Hem leefden, was het toch mogelijk dat ze in de wanhoop van het kruis terecht kwamen. Misschien hebben wij wel eens gedacht dat als wij maar iets hadden meegemaakt van wat de discipelen hadden meegemaakt, we nooit weer zouden twijfelen. Maar ondanks alles dat ze van Hem kenden, zien we ze na het kruis in mistroostige wanhoop. Ik heb niet overdreven; ik denk dat je niet kunt overdrijven op dit punt. Toen de uiteindelijke test kwam, redde dat alles hen niet; het ene wezenlijke ontbrak, dat wat hen in de beproeving de overwinning had kunnen geven. Dat ene wezenlijke is Christus – die Christus – in u. Zolang dit alles nog objectief is, aan de buitenkant, hoewel je er dagelijks mee omgaat, ontbreekt er iets. En dat gebrek kan rampzalig worden.
Door de opstanding werd er een nieuwe hoop geboren; door de opstanding kwam er een nieuwe kracht in de wereld en in het menselijk leven; door de opstanding werd de weg voor Christus geopend om in plaats van in de hemel – de buitenkant – in het innerlijke leven van de gelovige binnen te komen. Het wezenlijke van de bedeling waarin wij leven is “Christus in u, de hoop der heerlijkheid”, en alles moet dat kenmerk dragen.
In de oude bedeling werkte de Geest van buitenaf op iemand in. Jezus zei: “Als Hij gekomen is, zal Hij in u zijn”. Dat is de verandering van bedeling, dat is het wezen van de huidige bedeling – de Geest in ons. Wat is het geheim van de kracht van de gemeente? Wat is het geheim van het leven van de gelovige, van zijn kracht, volharding en overwinning over de hel en de wereld? Wat is het geheim van uiteindelijke heerlijkheid? Het is Christus in u; met andere woorden dat u duidelijk en zeer beslist de heilige Geest ontvangen hebt.
Wat is dit belangrijk! – dat u en ik weten dat ons Christendom, ons geloof, niet rust op grote historische feiten, maar dat we weten dat Christus in ons is, weten dat we de heilige Geest ontvangen hebben. Dat is het geheim van alles. We willen nog een stap verder gaan en zien:
Het hopeloze om voor Christus te werken zonder Christus in je
“En Hij ging de berg op en riep tot Zich, wie Hij zelf wilde, en zij kwamen tot Hem. En Hij stelde er twaalf aan, opdat zij met Hem zouden zijn en opdat Hij hen zou uitzenden om te prediken.” (Marc. 3:13,14); en “gaf hun macht over onreine geesten en over allerlei ziekten” (Mat. 10:1); “Hij wees zeventig aan, en zond hen uit ze gingen heen en keerden terug met grote blijdschap en zeiden: Zelfs de boze geesten onderwerpen zich aan ons in uw naam” (Luc. 10:1,17). Geweldig! “Geneest de zieken” – ja, “wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft de boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet.” (Mat. 10:8). En zij keerden terug met grote blijdschap; ze hadden het gedaan; ze hadden het gezien! En deze zelfde mensen zie je na het kruis – dezelfde mensen – volkomen verslagen! U zegt: Is dat mogelijk? Is dat zo? Als u uw eigen hart kent, zult u weten dat het inderdaad mogelijk is. Maar wat betekent dat?
In het geval van de twaalf en de zeventig zien we een vreemd, wonderbaar en bijna schrikwekkend feit. Namelijk dit, dat er binnen de soevereine heerschappij van God – en dat is het Koninkrijk Gods – vele dingen bestaan die slechts een uitdrukking zijn van die soevereiniteit. Ze behoren niet tot het eigenlijke wezen van God zelf; het zijn de werken van God. God bedient Zich in Zijn heerschappij van talloze instrumenten naar Zijn soevereine keuze om ze te gebruiken voor het bereiken van Zijn doel. God heeft een voornemen, een doel dat verwezenlijkt moet worden aangaande Zijn Zoon, Jezus Christus. De wereld moet weten dat het koninkrijk Gods nabij gekomen is, en dat Jezus Christus het middelpunt van dat koninkrijk is. En om dat bekend te maken, gebruikt God in Zijn soevereiniteit zelfs de duivel! Maar dat wil niet zeggen dat alles wat Hij gebruikt ook een wezenlijk bestanddeel vormt van Gods natuur.
Soms sta je perplex waarom God dit of dat gebruikt of die persoon. Gods instrumenten moeten toch beantwoorden aan Zijn gedachten om gebruikt te kunnen worden! Maar dat blijkt niet zo te zijn. God heeft de duivel gebruikt en toch beantwoordt de duivel niet aan Zijn gedachten. Het heeft te maken met de soevereiniteit van God.
Maar, zoals ik al zei, dit is een schrikwekkend feit, als we spreken over het werk van God. Ik bedoel dit: dat we aan het werk kunnen zijn voor God en machtige dingen kunnen doen als werknemers van het koninkrijk Gods, en dan uiteindelijk verworpen kunnen worden! Aan het einde blijft er niets van ons over. Deze twaalf en de zeventig gingen uit met het gezag dat hun verleend was, en beoefenden het en er gebeurden machtige dingen; en na het kruis zien we deze zelfde mensen, met een stukgeslagen geloof, zonder iets om op te steunen. Wat heeft dat ons te zeggen?
Prijs God, in het boek Handelingen verandert de hele situatie! Want in Handelingen komt er deze nieuwe machtige factor bij: dat Christus, die eerst Zijn gezag gedelegeerd had, nu in ons woont als de Gezaghebbende zelf. En de werken die gedaan worden zijn machtige werken, maar het zijn niet slechts werken voor de Here – het zijn werken van de Here.
We zien dat het geweldige feit: “Christus in u”, de onmisbare noodzaak is voor leven en werk. Alles wat ze hadden mogen doen door Zijn gedelegeerd gezag viel hierbij in het niet. Ze konden nu triomferen in het uur van de zwaarste beproeving, en dat was voorheen onmogelijk.
Paulus vroeg aan de gelovigen te Efeze: “Hebt gij de heilige Geest ontvangen, toen gij tot geloof kwaamt?” (Hand. 19:2). Dit was een vraag die de apostelen altijd stelden. Ze wisten dat niets, absoluut niets kon standhouden, behalve de inwonende Christus zelf.
We kunnen dit op twee manieren opvatten. Daar is de negatieve kant – de beangstigende mogelijkheid dat we van alles doen voor Hem wat toch uiteindelijk op niets uitloopt. Maar laten we ook de positieve kant bezien. Wat geweldig is het dat wij in deze bedeling leven waarin God boven al het andere dit ene waar wil maken en dat is “Christus in u”! Geen wonder dat Petrus uitbarst in lofprijzing: “Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die … door de opstanding van Jezus Christus uit de doden ons heeft doen wederom geboren worden tot een levende hoop!” Je moet Petrus zijn om zo te kunnen spreken. Hij die door die verschrikkelijke periode heen is gegaan, toen alles in duigen viel en hij in diepe wanhoop terechtkwam zonder enige hoop, kon nu zeggen: “een levende hoop”! En wat is dat? “Christus in u, de hoop der heerlijkheid”.
Nee, er is geen hoop voor ons individueel; er is geen hoop voor onze kerken, gemeenten en bijeenkomsten; er is geen hoop voor het christendom, tenzij en totdat de levende Christus in al Zijn betekenis door de heilige Geest binnenkomt, binnen in de mensen en de gemeenten; totdat het geworden is: “Christus in u”. Al het andere is er misschien: de geloofsbelijdenis, de leer; u zegt misschien in alle oprechtheid en eerlijkheid: “Ik geloof in God, de Vader …” enzovoorts, maar toch kan het op een ramp uitlopen, zelfs daar waar het het meest verkondigd wordt.
Waar het om gaat is de uitwerking van Christus. In die eerste tijd kon Hij niet aanwezig zijn zonder dat men het wist; en dat is het wat u en ik nodig hebben; dat is het geheim van de kracht van de Gemeente. Het is de aanwezigheid van Christus aan de “binnenkant” van u en van mij, en van ons allen tezamen. “Dit geheimenis onder de heidenen: Christus in u”. Het is een kwestie van hoop. Wat we nodig hebben is een machtige hoop, een levende hoop – dat is Christus, de opgestane Christus, Christus zelf! Christus binnen in ons!
T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.