door T. Austin-Sparks
Wat is een nieuwtestamentische gemeente? Hoe komt zo’n gemeente tot stand en welke principes liggen daaraan ten grondslag? Deze en soortgelijke vragen worden ons dikwijls gesteld. Er is heel wat ontevredenheid en onrust onder veel oprechte gelovigen in verband met de toestand van vele kerken en kringen. Dit kan aan een verkeerde leer liggen of aan wanorde en zonde. Velen klagen erover dat ze geestelijk verhongeren en vele anderen hebben genoeg van het formalisme en de geestelijke dorheid. Hoewel de volmaakte gemeente nog niet op aarde bestaan heeft en er altijd fouten en zwakheden geweest zijn, is het toch nodig ons te bezinnen over de wezenlijke aard en functie van de Gemeente. Dit willen we graag doen naar het licht dat we van de Heer hierover ontvangen hebben.
Wat is de Gemeente en wat zijn de gemeenten? Hebben we in het Nieuwe Testament een duidelijk omschreven en uitgewerkt plan voor de gemeente, haar orde, structuur, methoden en werk? Is er een beknopte blauwdruk aanwezig die we kant en klaar kunnen kopiëren in iedere plaats? Het antwoord hierop is een heel duidelijk “nee!” Maar als we bedoelen of er in het Nieuwe Testament een openbaring van Gods gedachte is aangaande de Gemeente, wat betreft haar aard en roeping, dan spreken we onszelf niet tegen als we een heel duidelijk “ja!” laten horen.
Het is mogelijk gedeelten van het Nieuwe Testament te nemen, zoals leringen, praktijken, werk, methoden en orde en ze samen te voegen tot een systeem dat we kunnen toepassen. Dit is de mechanische of kerkelijke methode, en er zijn talloze variaties op te bedenken, wat leidt tot een grote verscheidenheid aan georganiseerde groepen, die zich ieder afzonderlijk beroepen op het Nieuwe Testament. Dit leidt weer tot wedijver, concurrentie en meningsverschillen en heeft uiteindelijk tot gevolg dat de wereld een christendom te zien krijgt dat verdeeld is in een groot aantal onafhankelijke delen, die elk hun eigen taal spreken. De uitwendige, objectieve benadering, waarbij het Nieuwe Testament als een handboek of tekstboek gebruikt wordt voor het christelijke leven, onderricht en werk, is vals, gevaarlijk en – wat betreft echt geestelijk resultaat – dood. Als het Gods bedoeling was geweest dat alle generaties van christenen de eerste generatie zouden imiteren, dan zou Hij er zeker voor gezorgd hebben dat er een nauwkeurig en onmiskenbaar prototype was geweest, met voldoende beveiliging tegen alle verwarring en onbegrip zoals die er nu zijn.
Als mensen, christelijke mensen, een project overwegen dat een hele tijd mee moet gaan, zetten ze heel nauwkeurig hun principes op papier: hun leringen, hun doelstelling, hun praktijken, hun methoden, enzovoorts. God heeft Zijn apostelen geen opdracht gegeven zo te handelen en Hij heeft hun ook niet toegestaan ons een Antiochië- of een Jeruzalem-blauwdruk na te laten, of een “Handboek voor de Christelijke Gemeente”. In Gods gedachten staat alles vast, exact en permanent, maar als we het Nieuwe Testament lezen, en vooral de tijd van het begin zoals in het boek Handelingen beschreven, schijnt alles zo onomlijnd te zijn, zo open en zo onderhevig aan beproeving. Daar is een wonderbare en sublieme reden voor; maar voordat we het daarover zullen hebben, willen we eerst zeggen dat de benadering zoals we die nu beschreven hebben, de oorzaak is van heel veel beperktheid, stagnatie en dood wetticisme. Wat de leer betreft betekent het dat deze precies afgebakend wordt, waardoor het onmogelijk is om nieuw licht over Gods woord te ontvangen. Dit is uiteraard het gevaar van orthodoxie. Het intense verlangen om de Schriften veilig te stellen kan leiden tot een verzegelen, een afgesloten zijn voor nieuw licht wat betreft betekenis en interpretatie, en dit leidt tot een statische geestelijke positie. Geestelijke trots, fanatisme, exclusivisme en wantrouwen zijn enkele kwalijke gevolgen van dit wetticisme. Als de satan de mensen niet zover kan brengen dat ze zich boven het Woord verheven voelen, probeert hij het tegenovergestelde en brengt ze in slavernij aan de letter zonder de geest.
De puur objectieve benadering waarover we geschreven hebben kan al of niet alle genoemde kenmerken vertonen, maar zeker is dat ze beperkt is in geestelijke kracht en resultaten. Vaak is het gevolg dat alle verantwoordelijkheid bij mensen berust, die alles aangrijpen en van alles organiseren om het werk maar in stand te houden en uit te breiden. Het christendom heeft zich bijna volledig in deze richting ontwikkeld, en het is voor de grote meerderheid van de christenen – en met name van hun leiders – praktisch onmogelijk te begrijpen of te geloven dat God Zijn werk kan doen zonder commissies, besturen, organisaties, advertenties, girokaarten, rapporten, namen van aanbeveling, deputaties, sponsoring, propaganda, publiciteit, de pers, enz. En als iets zonder dit alles functioneert, wordt het niet vertrouwd.
We zijn ons ervan bewust dat we tot nu toe voornamelijk negatief zijn geweest, maar dat was noodzakelijk om nu de positieve kant te belichten.
We hebben gezegd dat het Nieuwe Testament een nauwkeurige en volledige openbaring bevat van Gods gedachten over deze bedeling, en dat er in die openbaring een antwoord ligt op alle vragen als “Wat?” “Wie?” en “Hoe?”, over elke aangelegenheid inzake de structuur van een gemeente en haar roeping. Wat voor openbaring is dat? Het antwoord is dat het geen systeem is als zodanig, maar een Persoon. Dat wat in het Nieuwe Testament op de tweede plaats komt en een gevolg is, is nu op de eerste plaats gezet. Dat wil zeggen dat de resultaten nu eerst komen en allesbepalend zijn, terwijl datgene wat daaraan als oorzaak voorafgaat over het hoofd gezien wordt. Als we het Nieuwe Testament goed lezen zien we dat alles wat onder de eerste werking van de heilige Geest is ontstaan, het gevolg was van het zien van Christus. Hiermee bedoelen we wat de apostel bedoelde, toen hij zijn gebed voor de gelovigen opschreef: “opdat de God van onze Here Jezus Christus … u geve de geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen: verlichte ogen uws harten, zodat gij weet …” (Ef. 1:17-18). Het is het zien van de geweldige, allesomvattende betekenis van Jezus in Gods eeuwige orde.
Voor de apostelen kwam dat zien na de tijd dat ze met Hem optrokken. Tijdens de veertig dagen na Zijn opstanding was het alsof er een nieuwe dag aanbrak. Het licht nam toe en leidde tot de volle dag, de Pinksterdag, toen de zon in volle glorie boven de horizon uitkwam en de laatste schaduw van onzekerheid verdreven werd. Op die dag zagen ze Hem als door een open hemel. De bijbel was een nieuw boek geworden. Ze zagen Hem in het licht van de eeuwigheid. Ze begonnen te zien dat
Hij, terwijl Hij de verheerlijkte, persoonlijke Zoon van God was, tevens de belichaming van een grootse hemelse en geestelijke orde was. Dit zien was absoluut revolutionair. Het was een crisis waaruit een nieuwe wereld, een nieuwe schepping geboren werd. In overeenstemming met dit fundamentele principe is alle openbaring die tot ons gekomen is van en door de apostel Paulus voortgekomen uit die crisis, die hij beschrijft als: “Maar toen het Hem … behaagd had, Zijn Zoon in mij te openbaren” (Gal. 1:15-16). “Ik heb het door openbaring ontvangen” (vers 12). Deze crisis leidde tot een voortdurend toenemende openbaring.
De apostelen hebben nooit in een bespreking een onderneming opgericht, een zendingsgenootschap, met alle organisatie die daaraan vast zit. Het nieuwe leven verdreef de oude bladeren en bekleedde het nieuwe organisme met iets nieuws van binnenuit. De kracht en aandrang van de heilige Geest in hen maakten een weg en een orde, ongezocht, onbedoeld en altijd tot hun eigen verrassing. Wat er in wezen gebeurde was dat Christus gestalte in hen aannam, individueel en gezamenlijk als lichaam van Christus, door middel van de nieuwe geboorte en door groei. De gelovigen en de gemeenten werden een uitdrukking van Christus. Dit is de wezenlijke aard van het christelijk leven en van de gemeente.
Waarvoor zijn er christenen naar Gods gedachten? Wat is het bestaansrecht van de Gemeente? Wat is het doel van plaatselijke gemeenten? Daar is slechts één antwoord op. Het bestaansrecht, het doel is een uitdrukking van Christus te zijn. Niets meer en niets minder. Christus is de Alpha en de Omega, het begin en het einde en alles wat daar tussenin ligt! Laat dat ons uitgangspunt zijn; laat dat de leidraad, de werkelijkheid zijn in alle zaken van leven en werk en we zien onmiddellijk het wezen en de roeping van de Gemeente. Dit geweldige, alles ver te boven gaand hemelse systeem, waarvan Christus de persoonlijke belichaming is, raakt ieder detail van ons leven, individueel en gezamenlijk. Maar denk eraan dat alleen de heilige Geest weet hoe dit tot stand komt en daarom moet er net als in Handelingen een totale onderwerping zijn aan de leiding en de heerschappij van de heilige Geest. Wat de bloedsomloop voor het menselijk lichaam is, is het goddelijk leven voor en in de “gemeente die zijn lichaam is”. Wat het zenuwstelsel in het lichamelijke is, is de heilige Geest in het geestelijke. Als we deze beide systemen op het natuurlijke vlak begrijpen, gaan we zien hoe God Zijn grote hemelse principes geschreven heeft, eerst in de persoon van Zijn Zoon, en daarna in Zijn “corporatieve” Lichaam. Zoals een individuele gelovige het resultaat is van verwekking, van bevruchting, van formeren en van geboorte, zo is het ook met de ware plaatselijke gemeente in het Nieuwe Testament. Het is een vermenigvuldiging van Christus door de heilige Geest. De mens kan dit niet maken, vormen, produceren of oprichten. En ook kan niemand zich als lid van dit organisme laten inschrijven. Eerst is het een embryo en dan een formeren naar het beeld van Christus.
En daarom is al het gepraat over het stichten van nieuwtestamentische gemeenten onzin. Het begint met een zien van Christus, en als twee of drie in een plaats Hem door de heilige Geest gezien hebben en “wedergeboren zijn uit het Woord van God”, dan hebben we daar de kiem van een gemeente.
Dit is dan het beginpunt. Maar hoe drastisch is dit. Als we niet wisten dat er zowel in de tijd van het Nieuwe Testament als in de wereld van vandaag zulke gemeenten bestonden, zouden we met recht dit alles kunnen beschouwen als mystiek of idealisme, als onwerkelijk en onmogelijk; maar alleen zij die geen openbaring van Christus hebben, en zij die vastzitten aan een traditioneel systeem zien dit zo.
We willen nu niet langer onze blik richten op de Gemeente en de gemeenten, maar op Christus, want als we Hem zien door de Geest, zien we ook de Gemeente.
We willen samenvatten wat we tot dusver gezegd hebben.
1. Dit artikel is geschreven als antwoord op verschillende verzoeken om advies met betrekking tot de ware aard van de Gemeente en speciaal van de plaatselijke gemeenten.
2. De objectieve benadering van het Nieuwe Testament om van daaruit een patroon te vinden dat men kan imiteren en kopiëren als nieuwtestamentische gemeenten, is onjuist. Het leidt slechts tot een verscheidenheid aan conclusies, en derhalve kerkgenootschappen, of resulteert in iets gefixeerds, iets statisch en wettisch. Dit leidt op zijn beurt weer tot concurrentie, verdachtmaking, angst voor “schapen stelen” en verlies van “leden”, enzovoort.
3. De oorsprong van de Gemeente en van de gemeenten was een openbaring van Christus door de heilige Geest. Even waar als dat Jezus gezegd heeft: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” leert het Nieuwe Testament ook dat hij die Christus gezien heeft, ook de Gemeente gezien heeft; want, hoewel Christus Zijn persoonlijkheid, individualiteit en identiteit behoudt, is de Gemeente de “corporatieve”, de gezamenlijke uitdrukking van Hem.
Evenals er tijdens de dagen in Zijn vlees een “geheimenis” aangaande Christus was dat men niet echt kon zien en herkennen zonder de tussenkomst van God, die als het ware de blinden ziende maakte, zo is het ook nodig dat de heilige Geest de ogen opent om de ware aard en roeping van de Gemeente als Lichaam van Christus te zien (Ef. 1:17, enz.).
Als we de Gemeente zien is dat een gebeurtenis die zo revolutionair is dat ze ons vrijmaakt van alle traditionele, historische en aardse systemen, net zoals bij de apostelen en vooral bij Paulus.
4. De Gemeente werd niet gevormd door een conferentie, organisatie, bestuur of plan. De Gemeente, en evenzeer alle plaatselijke gemeenten, werden geboren. Er werd levend zaad gestrooid – de waarheid aangaande Jezus, in de kracht van de heilige Geest. Het Woord en de Geest, verbonden met de levendgemaakte geest van de gelovigen, vormden een embryo, en dit bracht een organisme voort. Het gehele proces was biologisch en niet mechanisch. “Niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren” (Joh. 1:13). De Gemeente, en iedere ware gemeente, is evenzeer een geboorte door de werking van de heilige Geest als elk waarachtig kind van God. Twee of drie in Christus is de kern van de plaatselijke gemeente.
5. De functie en roeping van de Gemeente en van de gemeenten is om Christus in iedere plaats op deze aarde te brengen. De test is steeds weer of, en hoeveel van Christus gevonden en bediend wordt op die plaats. Alles wat niet werkelijk Christus binnenbrengt, of niet tot toename van Hem dient, heeft geen plaats in een ware gemeente.
In wezen en doel is de Gemeente Christus, en dat geldt ook voor de plaatselijke gemeente – niet meer en niet minder.
Voor we nu verder gaan met het opbouwende aspect van dit onderwerp, moeten we eerst twee belangrijke dingen onderscheiden.
Ten eerste:
Het verschil tussen Gemeente en christendom
De Gemeente is niet hetzelfde als het “christendom”. Wat “christendom” genoemd wordt is een enorme conglomeratie en een en al tegenstrijdigheden. De Gemeente is geen tegenstrijdigheid en haar naam kan dat nooit dekken. Christus is niet verdeeld, spreekt Zichzelf niet tegen. Dat wat nu “christendom” heet, heeft tussen haar twee tegenpolen bijna iedere denkbare leer. Aan de ene kant een vrijzinnigheid die iedere
fundamentele waarheid loochent en aan de andere kant een keihard fanatiek wetticisme, dat zelfs zijn toevlucht kan nemen tot lichamelijk geweld en het gebruik van dodelijke wapens. We hebben gehoord van echte vechtpartijen tussen leiders van “evangelische” of fundamentalistische groepen. Dit alles valt onder de naam “christendom”. En tussen deze beide extremen zijn er vele dingen die volkomen in strijd zijn met Christus.
Nee, de Gemeente gaat niet samen met die Babylonische spraakverwarring. Alles wat er in het Nieuwe Testament over de Gemeente gezegd wordt, toont aan dat het totaal iets anders is dan wat in het algemeen wordt aangeduid met christendom. Een christen betekent iemand van Christus. Wat een meesterzet van de vijand om die naam te drukken op zoveel dat die naam helemaal niet verdient en het woord “gemeente” of kerk (in het Engels hetzelfde woord) te gebruiken voor alle mogelijke dingen: een gebouw, een instituut, een kerkgenootschap enz. De Gemeente is heilig, onverdeeld, hemels, en volledig van God.
Ten tweede:
Het verschil tussen in de Gemeente zijn en verstaan wat dat betekent
Dit is geen essentieel verschil, maar kan het gevolg zijn van onvoldoende onderricht of van onvoldoende kennis van Christus. Het grootste deel van het Nieuwe Testament houdt zich bezig met het overbruggen van die kloof. Dat wil zeggen het wil de gelovigen doen beseffen waarin ze zijn binnengegaan door het geloof in Jezus Christus. Deze kennis is, naar het blijkt, van het allergrootste belang. Vandaag horen we overal de goedkope leer dat het enige waar het om gaat is “behouden” te zijn en dan is alles goed – een leer die in grote mate verantwoordelijk is voor de huidige betreurenswaardige toestand in het christendom – maar de apostelen waren zeer beslist een andere mening toegedaan. Zij “werkten dag en nacht” opdat gelovigen zouden weten waarin ze waren binnengegaan. Al de eeuwige raadslagen betreffende Christus en Gods eeuwig voornemen met Hem zijn onlosmakelijk verbonden met de Gemeente. Er schuilen zeer vele en zeer grote waarden in een waarachtig gemeenteleven, dat is een verbonden zijn in het Lichaam, en als we dat niet kennen, missen we veel.
Dat wat “christendom” genoemd wordt, is niet onaantastbaar, de Gemeente wel! Het “christendom” is niet eeuwig, de Gemeente wel! Het “christendom” zal aan het wankelen gebracht worden tot het instort. Maar de poorten van het dodenrijk zullen de Gemeente niet kunnen overweldigen. Iemand die met kennis en gezag spreekt, heeft onlangs geschreven: “Er is geen bijzondere gave van profetie voor nodig om vrij nauwkeurig te kunnen zeggen waar dit alles op uit zal lopen. Plotseling zal de wrede werkelijkheid hard toeslaan en de miljoenen die hun toevlucht hebben gezocht onder het glazen dak van het populaire christendom, zullen eensklaps hun dekking kwijt zijn: dan zullen ze zich bitter en gedesillusioneerd in woede tegen het evangelie keren, tegen de Gemeente en tegen elke vorm van godsdienst. Cynisme, materialisme en ongeloof zullen de hele wereld weer overdekken zoals na de eerste wereldoorlog”. Dat zijn harde woorden, maar het is slechts een andere manier van zeggen van dat wat er in Hebreeën 12:26-27 staat.
De apostel Paulus had veel tijd aan Klein-Azië gegeven, en “niet nagelaten hun al de raad Gods” te verkondigen (Hand. 20:27). Niettemin heeft hij naderhand zijn vurig gebed voor die heiligen opgeschreven, en dat gebed betrof datgene waartoe ze geroepen waren in Christus, en het tekstverband laat zien dat de Gemeente de aanvulling is, de volheid van Christus, zonder welke Hij niet vol is. Hoewel er bekende bijbelleraren zijn geweest die beweren dat niet alle wedergeboren gelovigen in het Lichaam van Christus zijn, is het niet nodig die mening te delen om te zien dat het Nieuwe Testament met grote klem leert dat het noodzakelijk is dat alle wedergeboren gelovigen komen tot “de volle kennis” en dat heeft te maken met Christus en Zijn Gemeente. Niets heeft zo van hevige en veelzijdige vijandschap van de machten der duisternis te lijden gehad als de kennisvan het ware wezen van de Gemeente. Dit heeft Paulus duidelijk gezegd aan het eind van die geweldigebrief aan de Efeziërs, die over dit onderwerp gaat. Geen enkel punt van het christelijk geloof is met zoveel verwarring en onbegrip omringd. Dit is op zichzelf al zeer betekenisvol en geeft aan hoe belangrijk het is en hoe noodzakelijk om er een juist inzicht in te hebben. Het is nagenoeg onmogelijk om te beschrijven wat een geweldige uitwerking er zou uitgaan van een waarachtige uitdrukking van de Gemeente in de wereld en in het koninkrijk der duisternis. Een uitwerking niet minder dan die van de troon van Christus zelf, die verhoogd is ver boven allen.
Ten tijde van het Nieuwe Testament kwam de gehele hel in opstand om te voorkomen dat er plaatselijke gemeenten zouden ontstaan. De betekenis van de aanwezigheid van de apostelen in welke stad dan ook, werd ten volle beseft door de boze machten, en zij – de apostelen – moesten òf verdreven òf gedood worden. Alleen al het bestaan van een plaatselijke gemeente was een getuigenis van Christus’ overwinning en gezag over de boze machten.
Toen de Gemeente geboren was uit het werk van de apostelen, probeerden de machten haar geestelijk leven ten koste van alles in te dammen. Zoals Mozes door de hand van Farao en Jezus door de hand van Herodes, moest de baby uitgeschakeld worden. Er moet iemand zijn, of enkelen, die barensweeën willen doorstaan (of die zoals Paulus zelfs “opnieuw” barensweeën willen doorstaan (Gal. 4:19) voor gemeenten die een ware vertegenwoordiging of uitdrukking zijn van Christus.
De vijand zal altijd een openbaring van Christus in een bepaalde plaats aanvallen en hij zal daarbij geen enkel middel schuwen.
Als de wereld ons gunstig gezind is, is dit geen getuigenis voor onze geestelijke toestand.
T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.