door T. Austin-Sparks
Hoofdstuk 5 - De Geest als het Licht
"En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u... Dit heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik nog bij u verblijf; maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb. (Joh. 14:16-18, 25, 26).
"...opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen" (Ef. 1 :17).
We willen nu de heilige Geest beschouwen als Licht. "God is licht" (1 Joh. 1:5). Jezus is het Licht der mensen en der wereld (Joh. 1:4; 8:12, enz.). De heilige Geest wordt de "Geest van openbaring" genoemd. "God woont in het licht" (1 Tim. 6:16). De Stad in Openbaring 21 heeft het licht van God (vers. 11). Het Woord Gods is een licht, een lamp (Ps. 119:105). Van christenen wordt gezegd dat ze "kinderen des lichts" zijn (Ef. 5:8).
Alles wat met God te maken heeft is licht: "in Hem is in het geheel geen duisternis" (1 Joh. 1:5). Satan is de vorst der duisternis; zijn werken zijn de werken der duisternis, zijn kinderen zijn de "kinderen der duisternis". Dit zijn de twee tegengestelde koninkrijken, die in strijd zijn met elkaar: het koninkrijk van het Licht en het koninkrijk der duisternis. De heilige Geest is de Geest van het Licht. We herinneren ons de woorden van de Here Jezus in Johannes 16:13 en 14: "Wanneer Hij komt... zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid... Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen."
Eerst licht, dan bouwen
We willen nu de heilige Geest zien als het licht. God begint nooit te bouwen voordat er licht is. In de schepping scheidde Hij het licht van de duisternis voordat Hij ging bouwen. Hij sprak: "Er zij licht". Dit geeft een blijvende wetmatigheid aan, dat God al Zijn werk verricht op basis van licht. De tabernakel en de tempel, de twee grote, symbolische uitdrukkingen van God, waren het gevolg van geestelijke verlichting die God aan Mozes en David schonk. Eerst moest er licht zijn, daarna konden ze gerealiseerd worden. Iemand moest de ontvanger van de openbaring zijn. Als we in het Nieuwe Testament komen, zien we dat de eerste duidelijke verwijzing naar de gemeente - "Ik zal mijn gemeente bouwen" (Mat. 16:18) - onmiddellijk gegeven wordt nadat Petrus verlichting, openbaring, had gekregen over de persoon van de Here Jezus. "Vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader..." Geopenbaard! "Ik zal mijn gemeente bouwen..." Let er op hoe consequent God dit principe doorvoert.
Als we doorgaan naar de volle uiteenzetting van de eeuwige roeping en bestemming van de Gemeente in de brief aan de Efeziërs, zien we dat ook daar verlichting of openbaring door de heilige Geest de basis is. De Here Jezus zei: "Ik zal de V ader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven... Hij zal u leiden in alle waarheid." Misschien had Jezus de wolkkolom wel in gedachten, die het volk in de woestijn naar het land leidde. Maar Hij zei: "Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u Iemand geven die u in alle waarheid zal leiden." Paulus bidt op dezelfde wijze als Zijn Meester. Zijn gebed is in dezelfde lijn: "Ik buig mijn knieën voor de Vader" (dezelfde Vader), "opdat Hij u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen." Hier is het niet het begin van openbaring. Dat ontving Petrus in Mattheüs 16. Hier staat een ander woord, dat moeilijk te vertalen is. Er staat: "in de volle kennis van Hem" (onze NBG vertaling drukt dat uit met "rechte kennis"). "Een geest van openbaring in de volle kennis van Hem."
A) Het karakter van licht
Eerst moeten we nu gaan zien wat licht is. Als er zoveel van afhangt, zoveel daarop gebaseerd is, als het inderdaad een van de zuilen is waar de hele structuur van de gemeente op rust, dan is het heel belangrijk dat we weten wat het is. Het eerste punt dat we over het karakter van licht willen opmerken is:
1) Doorschijnendheid
Licht is transparant; licht is helder; licht is absolute reinheid; licht is eerlijk, het is open. Licht verbergt niets; dat zou tegengesteld zijn aan zijn aard. Het heeft niets te verbergen; het laat alles zien. Met andere woorden, het is niet bedrieglijk. Het wil niets bedekken of net doen alsof iets anders is dan het werkelijk is. Licht is enkelvoudig, het is niet dubbel. En licht is niets anders dan licht! Er kan geen duisterheid zijn waar licht is.
In Openbaring 21 en 22 lezen we over de Stad, die een uitdrukking van Christus en Zijn gemeente is. Alles spreekt daar van licht. Het kenmerk van het geheel is dat het kristalhelder is, "als een kristalheldere diamant" (21: 11). Haar straat is van zuiver goud, gelijk doorschijnend glas (vers 21 b). Het water van de rivier is "helder als kristal" (22:1). Alles spreekt van het licht. Er is zoveel licht dat de zon niet van node is. Het licht is nergens anders aan ontleend dan aan het Lam, die "haar lamp" is (21:23b). Je kunt dwars door deze Stad en alles wat er in is heen zien. Waarschijnlijk zouden wij hier op aarde niet graag in een doorschijnend huis willen wonen! Maar als u in deze stad woont, om in dit beeld te blijven, schaamt u zich niet voor iets, iedereen mag alles zien, er is niets te verbergen. Alle zonde die vertroebelt, verdonkert, vervaagt, in mist hult, zal dan afgeschaft zijn. "Er zal geen nacht zijn" (vs. 25).
U begrijpt dat hier symbolische termen gebruikt worden. Ze geven symbolisch weer wat de heilige Geest is komen doen in mannen en vrouwen, in de schepping. Hij is gekomen om zo'n situatie in de menselijke natuur te bewerken. Wat een ontzaggelijke taak heeft Hij op zich genomen! Hij is de Geest van het Licht, dat is Zijn karakter. En het doel van Zijn aanwezigheid hier is om aan alles wat duisternis in zich heeft een eind te maken. Hoeveel aspecten zijn er niet aan de duisternis! We hebben er een hele woordenschat voor nodig. De Geest is gekomen om aan dat alles een eind te maken door het Kruis toe te passen, waaraan dit alles in de persoon van de Here Jezus weggedaan is. Hij werkt de betekenis van het Kruis in ons leven uit, zodat alles wat bij het rijk der duisternis hoort, verwijderd wordt, zodat er uiteindelijk in ons geen duisternis meer overblijft.
Staat dit ons werkelijk voor ogen wanneer we denken aan het ontvangen van en het vervuld zijn met de heilige Geest? Misschien is het nodig dat we onze opvattingen op dit punt enigszins herzien. Het is waar dat de Geest nog veel meer is dan Licht: Hij is de Geest van kracht, Hij is de Geest van wijsheid; ja, Hij is veel meer, maar Hij is ook Licht. En we mogen die opvallende uiterlijke aspecten van de Geest, die zich uiten in kracht, gaven en werken, niet verheffen boven Zijn karakter. Als Hij werkelijk Zijn werk in u en mij doet, zal Hij mensen van ons maken die niets te verbergen hebben, mensen die open zijn. Ons leven, onze motieven mogen gezien worden.
De heilige Geest kent ons. We kunnen Hem niet voor de gek houden. Hij kent ons door en door. We moeten daarom toegeven dat het werk dat de heilige Geest in ons doet gebaseerd is op Zijn kennen van ons, wat verder gaat dan ons kennen van onszelf. Hij kijkt bij ons naar binnen en ziet iets dat in strijd is met Zijn natuur. Hij heeft iets gevonden dat niet overeenkomt met Zijn karakter van absolute doorschijnendheid, en Hij pakt dat aan.
Wij denken vaak dat het genoeg is als wij oprecht zijn. Wij hoeven alleen maar oprecht te zijn om God tevreden te stellen (ik zou u er aan willen herinneren dat er in ieder geval verschil is tussen oprechtheid en realiteit). Maar Saulus van Tarsus was de meest oprechte man van zijn tijd, en toch zat hij er volkomen naast. Oprechtheid is wel nodig en erg belangrijk, maar laten we onszelf niet voor de gek houden met onze oprechtheid. Het is niet zo dat het goed met ons is omdat we door en door oprecht zijn. De Geest heeft een oprecht hart nodig om de deur open te kunnen doen, want alle onoprechtheid betekent een gesloten deur voor de heilige Geest. Maar het is uiteindelijk niet meer dan een opening, zodat Hij binnen kan komen en ons kan laten zien dat we het met al onze oprechtheid volkomen mis hadden.
Dat is precies wat er bij Paulus gebeurde. "Ik voor mij was tot de slotsom gekomen, dat ik tegen de naam van Jezus, de Nazoreeër, fel moest optreden" (Hand. 26:9). "Ik dacht echt dat ik dat moest doen" volkomen oprecht, handelend naar het geweten, en toch zo verschrikkelijk ver er naast, totdat het Licht kwam. Toen zag hij het. Ziet u wat ik bedoel? De heilige Geest accepteert onze oprechtheid niet als bewijs dat het wel goed zit. Hij komt daardoor misschien binnen, maar dan begint Hij Zijn werk en toont aan dat zelfs onze zuiverste motieven waarschijnlijk vermengd waren, onze meest oprechte bedoelingen bezoedeld. Hij werkt naar Zijn kennis en we moeten Hem daarvoor de eer geven.
Als u en ik werkelijk door willen gaan met God, en de heilige Geest leidt ons door een diepe ervaring, waarin we onszelf ontdekken, en waardoor we diep geschokt zijn, als we ontdekken dat er iets verborgen was wat we nooit hadden willen geloven, dan loopt het daarop uit dat we op ons aangezicht vallen en Hem aanbidden als de Getrouwe en Waarachtige. Geen opstandigheid, geen bitterheid, maar dank aan God dat Hij zo trouw is jegens ons, zo waarachtig. We willen toch niet iets vasthouden dat bij de duisternis hoort?
Dit is het eerste wat we willen zeggen over de heilige Geest als het Licht. Hij verlangt volkomen doorschijnendheid en eerlijkheid en zuiverheid, zonder één schaduw, en daar werkt Hij naartoe. Hij probeert ons naar dat doel te brengen, waar we "de heerlijkheid Gods hebben" (Op. 21:11). Er kan onmogelijk heerlijkheid zijn in iets dat bij het koninkrijk der duisternis hoort.
2) Onbevreesdheid
Een ander kenmerk van het licht is dat het volkomen onbevreesd is. Als de heilige Geest er in deze hoedanigheid is, zullen we nooit bang zijn dat iets ontdekt zal worden. Een goed geweten, een rein geweten, is iets wat ons op wonderbare wijze moedig maakt. Het plaatst ons in een heel sterke positie. Waar licht is en geen duisternis, waar niets te verbergen is en niets waarvan we niet willen dat het ontdekt wordt, is geen vrees. Daar is een zeer sterk vertrouwen en zekerheid.
Licht is onbevreesd. Als er iets twijfelachtig is, iets waarvan we niet zeker zijn, als we een vraag hebben, als we niet zeker zijn of onze positie goed of fout is, dan zijn we altijd bang, we verkeren in de zwakheid van de angst. Duisternis en vrees gaan altijd samen, dat is natuurlijk, want vrees hoort bij duisternis. Er kan geen vertrouwen zijn, geen kracht als er duisternis is. Deze stad, dit volk, is ten slotte een sterke stad. "En zij had een grote en hoge muur" (Op. 21:12). Ze is de belichaming van kracht, maar die kracht schuilt in het karakter, in haar zuiverheid, haar licht.
3) Ontsmetting
Een andere eigenschap van licht is dat het ziekte bestrijdt. We weten dat dat op lichamelijk terrein zo is. Vroeger al werden mensen met een bepaalde ziekte naar het platteland gezonden, omdat het daar zonnig en licht is, of zelfs naar andere landen. We hebben geleerd onze wonden voor genezing bloot te stellen aan de zon. Het licht geneest, het licht zuivert; ziekte kan het licht niet verdragen. Van de Stad lezen we in Openbaring 22:2c: "de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren". Ziekte kan niet in dit licht van de Stad bestaan. Het licht rekent af met alles wat bederf in zich heeft; het vernietigt het en herstelt de schade.
Ik denk hierbij vooral aan de meer recente ontdekkingen en het gebruik van licht in de geneeskunde. Ik herinner me nog hoe het begon. In de eerste wereldoorlog had ik veel te maken met gewonde soldaten: duizenden zwaar gehavende lichamen, opengescheurd door granaatscherven. Men wist niet hoe men deze verschrikkelijke situatie aan moest pakken. Toen kwam de methode in zwang om de gewonden in de zon te leggen, om hen bloot te stellen aan de zonnestralen en zo te genezen en de beschadigde weefsels weer te herstellen. Het was wonderlijk wat de zon vermocht. Ze bouwde de lichamen op, ze compenseerde de vernietigde weefsels, ze heelde op wonderbare wijze.. Dat was het begin van een nieuwe techniek die in onze tijd geleid heeft tot de toepassing van allerlei stralen bij het genezingsproces. Het licht doet het. Het geneest, het herstelt, het vernietigt de ziekte.
4) Vreugde
Het volgende punt dat we over het licht willen noemen is, dat het iets vreugdevols is. Het beurt ons op, het inspireert, het maakt blij. De duisternis is bijna altijd deprimerend. U ziet dat geïllustreerd in de volkeren van deze wereld. De mensen in de uiterst noordelijke streken, waar ze de zon maandenlang niet of nauwelijks zien, zijn dikwijls zwaarmoedig, ernstig, gesloten, ja zelfs vreugdeloos. Maar als je naar zuidelijker streken gaat, zie je een groot verschil: lachen, vrolijkheid, luchthartigheid. Dat wordt door het licht veroorzaakt. De mensen van de zon zijn zonnige mensen, de mensen van de schaduw worden door schaduwen gekenmerkt.
Zo zien we dat het licht een zeer belangrijk, wezenlijk element is. Dit wezenlijke moet er zijn, voordat we van de functie kunnen spreken. Pas toen de heilige Geest Zelf in de gemeente was gekomen en haar Zijn eigen wezen had meegedeeld, begon de grote zendingsopdracht gestalte te krijgen, en overal werd de duisternis uitgedaagd. In de eerste hoofdstukken van de kerkgeschiedenis zie je de tegenstellingen. Wat een geweldige tegenstellingen in de apostelen zelf! Wat een verandering heeft er in hen plaatsgevonden; het zijn totaal andere mensen geworden! Het waren mannen in de schaduw, in het duister, maar nu zijn ze in het licht, of beter gezegd, het zijn mannen die het Licht in zich hebben. Iets heeft deze mannen veranderd. De Geest is gekomen, het Licht woont in hen.
Neem nu die twee Emmaüsgangers. Wat lag er een bedekking over hun ogen wat betreft de Schriften! Toen de Here Jezus de schriften van het Oude Testament opende, van Mozes, de Profeten, de Psalmen, was dat niet de eerste keer voor hen dat de bijbel openging. Ze kenden hun bijbel, maar toch waren hun gedachten verduisterd! Maar luister nu eens naar de anderen op de Pinksterdag! Wat een licht hebben ze! Ze zien en verkondigen een wonderbare verlichting uit de Schriften. Het licht is in hen komen wonen en heeft hen veranderd; het heeft hen tot andere mensen gemaakt. In veel opzichten kun je ze nauwelijks herkennen als dezelfde personen. Je herkent de oude Simon Petrus niet meer in die man die daar staat te spreken en iedereen confronteert met het evangelie. Kort daarvoor was hij bang voor de uitdaging van een dienstmeisje, maar nu daagt hij zelf oversten van het volk uit. Er is iets met deze man gebeurd. Het licht is binnengekomen of, met andere woorden, de Geest is binnengekomen in zijn leven en nu ziet hij alles op nieuwe wijze.
B) De functie van licht
Zo is het getuigenis in Handelingen begonnen, en zo is de gemeente begonnen te functioneren. De heilige Geest is de Geest van het werk, van het getuigenis in de wereld, van het getuigenis onder de volkeren. De heilige Geest is er niet slechts op uit om ons "verkopers van de Waarheid" te maken, op tweedehandse wijze. Dat is een van de zwakheden van ons hele geestelijke bestel, dat er bepaalde dingen in bijbelscholen onderwezen worden en dat de mensen daarna worden uitgezonden met wat ze geleerd hebben, met deze schoolkennis. En ze gaan uit en ze verkondigen het, maar het is tweedehands! En het is geen wonder dat er geen krachtige uitwerking is op het rijk der duisternis zoals in het begin, dat er geen geestelijke en morele ziekten genezen worden, dat er niets verandert.
Onderricht is niet voldoende
Nee, zo werkt het niet. De discipelen beschikten over alle informatie die ze nodig hadden. Ze hadden al hun onderricht van de Heer gehoord, ze hadden al Zijn werk gezien, ze hadden Hem zien sterven, ze hadden Hem na Zijn opstanding gezien. Ze hadden engelen horen verkondigen dat Hij op dezelfde wijze weer zou komen als dat Hij was heengegaan (Hand. 1:11). En, ondanks dat alles, mochten ze niet de wereld intrekken en prediken! Het moest meer zijn dan alleen iets wat tegen hen gezegd was, iets wat ze met hun oren hadden gehoord. Dit moest in hen komen door de heilige Geest, als een machtige kracht die hun hele wezen zou doordrenken. Daarom gebood Hij hun Jeruzalem niet te verlaten, maar te blijven wachten op de belofte van de Vader (Hand. 1:4).
Nee, het is niet de waarheid die we door onderricht verkregen hebben, het is de waarheid die in ons hart is gekomen door de verlichting van de heilige Geest. Dat alleen heeft kracht. Dat is buitengewoon belangrijk! Ik durf te zeggen dat, als er slechts een klein percentage van het onderricht dat sommigen van ons ontvangen hebben, in de kracht van de heilige Geest er uit zou komen, er geweldige dingen zouden gebeuren. De uitwerking op de wereld zou vergelijkbaar zijn met die in het begin - wonderbaar. Laten we niet tevreden zijn met onze "waarheid" en ons "onderricht". De Heer heeft heel duidelijk gemaakt dat ondanks alles wat Hij gegeven had, alles wat Hij hen had laten zien, alles wat ze ontvangen hadden door hun omgang met Hem, er nog iets anders nodig was. U kunt de wereld niet intrekken met niets meer dan dat; dat mag nooit de enige basis zijn waarop iemand uitgaat. Het heeft zeker zijn plaats, het is nodig en het zal levend worden, maar u kunt niet doorgaan met alleen dat. "Wacht totdat u kracht zult ontvangen." En toen die kracht kwam, wat gebeurde er toen? Dat wat Hij vroeger tot hen gesproken had, werd levend; de betekenis van wat Hij gedaan had werd op nieuwe wijze geopenbaard. De heilige Geest is absoluut onmisbaar, zelfs al hebt u een zeer grote schat aan onderricht, leer en informatie.
De gemeente en haar invloed
Dit alles geldt voor ons als individueel christen, maar vergeet niet dat de heilige Geest het Licht van het Heiligdom is. Als Paulus bidt om deze "geest van wijsheid en openbaring", heeft hij de Gemeente op het oog. Hij denkt hierbij aan de gemeente als de woonplaats, de "woonstede Gods in de Geest", zoals hij haar noemt in Efeze 2:22. De gemeente behoort hier in deze wereld een uitdaging voor de duisternis te zijn, zowel plaatselijk als universeel, met een krachtige invloed daarop in iedere plaats, door de heilige Geest. De duisternis moet hiermee geconfronteerd worden en weten dat ze het uiteindelijk zal verliezen. Er staat van de Here Jezus dat er leven in Hem was en dat het leven het licht der mensen was, dat scheen in de duisternis, die het niet heeft gegrepen (of: overwonnen) (Joh. 1:4, 5). Het leek van wel, maar het was niet zo.
De aanwezigheid van de gemeente, vervuld met de heilige Geest, behoort zo een enorme uitdaging te zijn. En dat licht mag niet gedoofd kunnen worden, wat de mensen of de satan ook doen; het licht overleeft het! Van u en mij persoonlijk moet gezegd kunnen worden, als wij van deze aarde zijn heengegaan, dat we lichtdragers geweest zijn, van dit soort licht. Het was een uitdaging, het was genezend, het was doeltreffend. Het moet niet alleen zo zijn dat wij de leer hadden of de waarheid, maar dat de heilige Geest door ons heen een indruk kan achterlaten. Wij allen horen zo te zijn. Gelooft u dat het mogelijk is dat iemand werkelijk in enige mate de heilige Geest heeft en dat er niets van hem uitgaat? Dat is toch onmogelijk! Er staat van de Here Jezus: "Hij kon niet verborgen blijven" (Markus 7:24), en zo hoort het ook bij ons te zijn.
Licht en vooroordeel
Dit is de waarheid aangaande de heilige Geest als het licht en ik ben er zeker van dat u instemt met deze waarheid en dat uw hart er naar verlangt dat het ook zo zal zijn in uw geval. Misschien is het nodig dat we de heilige Geest een betere en grotere kans geven dan we tot nu toe gedaan hebben. We kunnen onszelf van dit licht van de Geest beroven, we kunnen het licht buitensluiten, we kunnen een blinddoek voor de ogen hebben. Wat voor een blinddoek kan dat dan zijn? Bijvoorbeeld vooroordeel. Vooroordeel verblindt op ontstellende wijze. Het betekent, zoals het woord al zegt, dat je iets van tevoren al geoordeeld hebt, zonder dat je het werkelijk onderzocht hebt. Je staat bij voorbaat al klaar met je oordeel, misschien op grond van wat je erover gehoord hebt of van een of ander vooropgezet idee. En door iets te vooroordelen, zonder een eerlijk, waarachtig onderzoek uit de eerste hand, sluit je jezelf af. Je hebt jezelf geblinddoekt met vooroordeel en er is geen hoop, geen enkele, voordat dat verwijderd is.
Enkelen van ons weten dat uit eigen ervaring. Jaren geleden was het dit punt dat mij van een gesloten hemel naar een open hemel bracht. Op een zondag preekte ik over het onderwerp "vooroordeel". Ik sprak er heel fel over, zogezegd met de jas uit en op gestroopte mouwen. Ik ging hevig te keer en zei dat het iets verschrikkelijks was, dat het wreed was, dat je daardoor God noch mens een kans gaf, en zo maar door.
De dinsdag daarop zat ik in mijn studeerkamer. Ik kreeg een brief waarin ik werd uitgenodigd voor een conferentie, met volledige onkostenvergoeding. Ik zei: "Nooit van mijn leven. Op die conferentie zul je mij niet zien. Nooit en te nimmer." Ik haalde mijn agenda tevoorschijn, in de stellige verwachting dat alles volgeboekt zou zijn, zodat ik me kon verontschuldigen. Maar ik zag in mijn agenda dat de enige vrije dagen juist die dagen waren! Ik liet het op mijn bureau liggen en vroeg me af hoe ik dit moest oplossen. Heel vriendelijk van die persoon om al mijn onkosten te vergoeden, maar hoe kom ik er nu fatsoenlijk onderuit?
Terwijl ik probeerde een achterdeurtje te vinden, kwam mijn vrouw binnen met een kopje koffie en ze zag dat ik ergens mee zat. Ze vroeg wat er aan de hand was en ik vertelde het haar. Ze vroeg: "Heb je verplichtingen op die dagen?" Ik zei: "Nee, juist op die dagen heb ik niets." "Nu, dan lijkt het me datje twee mogelijkheden hebt: zeg hen dat je niet komt, of anders ga wel." Goed om een praktische vrouw te hebben! Daarna ging ze de kamer uit.
En toen ik er opnieuw over ging nadenken, was het alsof er iemand naast me kwam staan die zei: "Wat zei je ook alweer in die preek over vooroordeel?"
Ik bracht toen alles voor het aangezicht van de Here en juist dit bracht toen een geweldige ommekeer in mijn leven en opende de weg voor de Here, voor iets veel groters. Door de geest van vooroordeel aan te pakken, kwam ik in een totaal nieuwe wandel met de Heer. Nu begrijpt u misschien hoe bang ik ben voor vooroordeel, want het kan de deur sluiten, het is een blinddoek die ons berooft van wat de Heer wil geven.
Licht en trots
En dan is er trots: niet bereid zijn onszelf te vernederen, te zeggen dat we mis zijn geweest, niet bereid iets terug te nemen. Trots kan ons verblinden. Waarschijnlijk zijn er weinig dingen die zo verblinden als trots. Een ander punt is tactiek. Je kunt de heilige Geest buitensluiten als je je laat leiden door tactiek, door een bepaalde "politiek". Ik bedoel dat je er rekening mee houdt hoe bepaalde dingen je beïnvloeden, je interesses, je toekomst. Wat zullen anderen denken als ik dit doe? Misschien gaat dan de deur dicht voor mij. Misschien beschouwen ze me dan als een vreemde vogel. Ziet u, allemaal secundaire overwegingen. 0, dat is een schrikbeeld van de duivel om je ergens van te beroven! Ja, het verblindt; je komt niet verder als je dit soort tactische, politieke overwegingen hebt.
In dit verband wil ik wijzen op een gedeelte in het Johannes evangelie, dat mij vaak geholpen heeft: "Hoe kunt gij tot geloof komen, gij, die eer van elkander behoeft en de eer, die van de enige God komt, niet zoekt?" (Joh. 5:44). "Hoe kunt gij tot geloof komen?" Dat hele volk, al die Joodse oversten en leidslieden waren buitengesloten van wat Christus wilde geven om die ene reden: politiek; ze dachten meer aan de eer van mensen dan aan de eer van God, ze wandelden meer voor de mensen dan voor de Here. Als Abraham een grote erfenis heeft - en dat is ongetwijfeld zo volgens Galaten 3:16, denk er dan aan dat het verbond met Abraham gesloten werd op het moment dat God hem verscheen en zei: "Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk" (Gen. 17: 1).
"Wandel voor mijn aangezicht! en wees onberispelijk." Dat is de weg naar een grotere erfenis. "Voor mijn aangezicht!" Niet voor mensen, niet voor kerkelijke systemen, niet voor de publieke opinie en niet voor je eigen belangen, hoe die het best gediend zijn. "Wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk. Ik ben God, de Almachtige." "Hoe kunt gij tot geloof komen, gij, die eer van elkander behoeft en de eer, die van de enige God komt, niet zoekt?" Dit is de weg van het licht, dit is de weg van kracht, dit is de weg van de Geest. Het is de weg van "wandelen in het licht, zoals Hij in het licht is", en dat licht moet in ons zijn.
We zien hoe dit alles te maken heeft met het getuigenis van de gemeente in de wereld. In het licht hiervan wordt ons veel duidelijk. Toen de gemeente vervuld was met het licht van de Geest, wat had ze een uitwerking en invloed op het rijk der duisternis, overal! Maar toen de gemeente die basis van leven begon te verliezen, begon ze ook haar invloed in de wereld te verliezen. De Heer beware ons!
T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.