door T. Austin-Sparks
Hoofdstuk 1 - De Basis van Geestelijk Onderwijs
“… in gezichten Gods bracht Hij mij naar het land van Israël en zette mij neer op een zeer hoge berg; daarop was iets als een stad gebouwd aan de zuidzijde. Toen Hij mij daarheen gebracht had, zie, daar bevond zich een man, die er uitzag als was hij van koper, met een linnen snoer en een meetroede in zijn hand; hij stond in de poort. De man sprak tot mij: Mensenkind, zie met uw ogen en hoor met uw oren en richt uw opmerkzaamheid op alles wat ik u zal laten zien; want opdat ik u dit zou laten zien, zijt gij hierheen gebracht. Verkondig alles wat gij zien zult, aan het huis Israëls. (Ezech. 40:2-4).
“Gij nu, mensenkind, vertel het huis Israëls van de tempel – opdat zij zich schamen over hun ongerechtigheden – en laten zij het model nameten, en als zij zich schamen over alles wat zij bedreven hebben, maak hun dan bekend de vorm van de tempel en zijn inrichting, zijn uitgangen en zijn ingangen, al zijn vormen, al zijn voorschriften, al zijn vormen en al zijn wetten, en schrijf die op voor hun ogen, opdat zij al de vormen en voorschriften ervan nauwgezet ten uitvoer brengen” (Ezech. 43:10,11).
“En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb” (Mat. 3:17).
“Te dien tijde hief Jezus aan en zeide: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U. Alle dingen zijn Mij overgegeven door mijn Vader en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren. Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Mat. 11:25-30).
“En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg ulieden, gij zult de hemel open zien en de engelen Gods opstijgen en nederdalen op de Zoon des mensen” (Joh. 1:52).
“Hij zeide tot allen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij” (Luk. 9:23).
“Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen. Gij toch hebt van Hem gehoord en zijt in Hem onderwezen …” (Ef. 4:20,21).
Ons uitgangspunt is Mattheüs 11:29: “Neemt mijn juk op u en leert van Mij”. Leert van Mij. De apostel Paulus gebruikt ongeveer dezelfde woorden in Efeze 4:20 om ons te vertellen wat Christus bedoelde: “… gij hebt Christus leren kennen” (in de grondtekst: “gij hebt Christus geleerd”).
Eén klein woordje weglaten maakt alle verschil en geeft de ware betekenis. Toen de Here Jezus op aarde was kon Hij het alleen op een objectieve manier zeggen: “Leert van Mij”. Maar toen de tijd gekomen was dat het subjectief, dat is innerlijk ervaren kon worden, leidde de Heilige Geest Paulus ertoe het woordje van weg te laten en te zeggen: “Gij hebt Christus geleerd”.
Velen van jullie zullen onmiddellijk zien dat dit nu juist het zwakke punt is in het christendom van vandaag. Er is een soort objectief navolgen van Jezus, dat nergens toe leidt, in plaats van subjectief Jezus te leren, dat tot alles leidt.
Het is dus de leerschool van Christus waarmee we ons moeten bezighouden. In deze school bracht Hij ook de twaalf discipelen. Hij had hen uitgekozen “opdat zij met Hem zouden zijn en opdat Hij hen zou uitzenden” (Mark. 3:14). Eerst heetten ze discipelen. Dat betekent eenvoudig dat ze gedisciplineerd werden. Voordat we ooit apostelen kunnen zijn, dat is ‘gezondenen’, moeten we eerst onder discipline komen, discipelen worden, leerlingen. En wel op een innerlijke manier. Iedereen die van boven geboren is wordt in deze school gebracht. En wij moeten weten wat we gaan leren en wat de principes van ons geestelijk onderwijs zijn.
Het Leerplan Samengevat
De Heilige Geest, die in deze school de grote Leraar en Uitlegger is, laat ons meteen aan het begin zien wat wij moeten leren, wat het grote leervak in ons onderwijs is. We hebben een paar gedeelten uit Ezechiël gelezen die hier denk ik op betrekking hebben. In een tijd dat Gods bedoeling niet meer tot uitdrukking kwam te midden van Zijn volk en zij, ver weg in dat vreemde land, het contact met Gods gedachten waren kwijtgeraakt, legde Gods Geest Zijn hand op de profeet. Hij bracht hem in de geest, in visioenen van God, terug naar Jeruzalem en zette hem op een hoge berg. Toen liet Hij hem een nieuwe tempel zien, waaruit een rivier van leven zou stromen tot aan het einde van de aarde. Vervolgens besprak Hij alles daarvan tot in de kleinste details. Later droeg Hij de profeet op dit huis aan het huis van Israël te laten zien, met de bedoeling een herstel van geestelijk leven te bewerken. Een leven in overeenstemming met die grote, uitvoerige en gedetailleerde openbaring van Gods gedachte. Zodat zij zich allereerst zouden schamen.
Of de tempel van Ezechiël ooit gebouwd zal worden op aarde is de vraag. Daar willen we niet over discussiëren. Maar waar we niet aan hoeven te twijfelen is dat alles wat Ezechiël zag zijn geestelijk tegenbeeld en vervulling heeft in de Gemeente, die Zijn Lichaam is. Geestelijk is het allemaal in Christus. En om zich ervan te verzekeren dat Zijn gedachte ten volle zal worden uitgedrukt, stelt God Zijn volk in de eerste plaats het volmaakte Object voor ogen. Dat is Zijn methode. Dit deed Hij ook toen Hij bij de Jordaan de hemel scheurde en zei: “Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie ik mijn welbehagen heb.” Daarmee betuigde Hij nadrukkelijk wat Zijn volle bedoeling was voor Zijn volk. De apostel Paulus drukt het uit met de bekende woorden: “Die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld Zijns Zoons” (Rom. 8:29).
“Deze is mijn geliefde Zoon, in wie Ik mijn welbehagen heb” – “Gelijkvormigheid aan het beeld Zijns Zoons”. In de combinatie van deze beide zinnen wordt ons het Goddelijke voornemen gepresenteerd en bekendgemaakt. Daarom nogmaals, het eerste dat de Heilige Geest doet is ons vertrouwd maken met de bedoeling van ons geestelijk onderwijs. Hij moet namelijk Christus in ons openbaren en ons daarna aan Christus gelijkvormig maken. Om Christus te leren moeten we eerst Christus zien.
Het Voornaamste Kenmerk van een Leven dat Beheerst Wordt door de Geest
Het kenmerk van een leven dat door de Heilige Geest wordt beheerst is dat zo’n leven voortdurend en in toenemende mate in beslag genomen wordt door Christus. Christus wordt steeds groter naarmate de tijd vordert. De uitwerking van wat de Heilige Geest in ons doet, is dat we aan de kust van een machtige oceaan worden gebracht, die tot ver buiten ons gezichtsveld reikt en waardoor we overweldigd worden … O, de diepten, de volheid van Christus! Als we zo oud zouden worden als Methusalem, zouden we nog maar aan de rand staan van deze grote volheid die Christus is.
Dit roept meteen een vraag bij ons op. Want dit zijn niet alleen mooie woorden; dit is de waarheid. Laten we onszelf afvragen: is dit bij ons ook zo? Kennen we dit leven? Worden we hier wel eens wanhopig van? Dat wil zeggen dat we ons verslagen voelen als we een glimp opvangen van Christus. We zijn van ons stuk gebracht omdat we beseffen dat we hier nooit aan toe komen. Het ligt zo ver buiten ons bereik. En toch worden we steeds meer tot Hem aangetrokken. Is dat ook jouw ervaring?
Dat is het kenmerk van een leven dat door de Heilige Geest wordt beheerst. Christus wordt groter en groter naarmate we verder gaan. Zo is het op de levende weg. Als wij ooit op een punt zouden komen waar we denken dat we het wel weten, dat we alles al hebben, dat we er zijn, en als de dingen vanaf dat punt dan statisch worden, dan kunnen we er wel zeker van zijn dat de Heilige Geest opgehouden is met Zijn werk en dat het leven krachteloos geworden is.
Laten we de apostel Paulus tot voorbeeld nemen. Ik geloof dat hij ons is gegeven met het doel ons Gods wegen te laten zien. Om weer te geven wat er direct aan het begin met hem gebeurd was, zegt hij: “Het heeft God behaagd Zijn Zoon in mij te openbaren” (Gal. 1:16). Nu heeft Paulus heel veel gepredikt en onderricht gegeven. Hij heeft een lang en drukbezet leven gehad, een vol leven. Zijn werk was niet alleen qua omvang, maar ook qua inhoud meer dan we kunnen peilen. Aan het einde van dat lange, volle leven, waarvan hij aan het begin gezegd had dat het God behaagd had Zijn Zoon in hem te openbaren, roept hij het uit vanuit zijn hart: “… dat ik Hem mag kennen” (Fil. 3:10). Daarmee wil hij in feite zeggen dat hij eigenlijk nog niets weet. Ook al heeft hij in het begin die grote openbaring gekregen, en daarna nog veel meer openbaringen. Hij werd zelfs opgetrokken tot in de derde hemel en hoorde daar onuitsprekelijke dingen. Toch weet hij aan het eind van zijn leven nog niets vergeleken met wat er te weten is. Dat ik Hem mag kennen…! Dat is het wezen van een leven dat beheerst wordt door de Heilige Geest. En dat is het wat ons zal behoeden voor geestelijke dood en geestelijke stilstand. Het is het werk van de Geest in de leerschool van Christus om ons voortdurend Christus in Zijn grootheid en volheid voor ogen te stellen. God brengt dus meteen aan het begin Christus naar voren. Hij stelt Hem aan ons voor, geeft getuigenis van Hem en zegt in feite: “Aan dit beeld wil Ik je gelijkvormig maken.”
Maar dan beginnen de eerste lessen. De Heilige Geest wil meer doen dan ons een grootse presentatie geven. Hij wil beginnen met het echte werk om die presentatie vorm te geven. Onder Zijn hand worden ons de eerste beginselen van ons geestelijk onderwijs bijgebracht.
Een Open Hemel
Als medewerker van de Here gaat het mij erom alle dingen vooral praktisch te maken. Dus passen we dit direct toe en stel ik je de vraag: “Laat de Heilige Geest in jou Gods volheid die in Zijn Zoon is in steeds toenemende mate zien? Is dat je geestelijk leven?” Zo niet, dan moet je daar direct mee naar de Here gaan, want dan is er iets niet goed. Want dat is de betekenis van de zalving. En als dat niet de aard van jouw geestelijk leven is, is er bij jou iets mis met de zalving. Tegen Nathanaël zei de Here Jezus: “Van nu af zult u de hemel geopend zien en de engelen van God opklimmen en neerdalen op de Zoon des mensen” (Joh. 1:52 HSV). “Van nu af” slaat op de dagen van de Heilige Geest, die al gauw zouden aanbreken. Met een open hemel krijg je zicht en zie je Gods bedoeling met Zijn Zoon.
Voor de Here Jezus was die open hemel de zalving. De Geest daalde neer en kwam op Hem. Het was de zalving, en zo is het ook voor ons. Vanaf de Pinksterdag is de open hemel de zalving van de Geest op Christus in ons. Die open hemel zorgt voor een steeds toenemende openbaring van Christus.
O, laat me dit nog eens met klem zeggen. We moeten hier vooral niet te snel aan voorbijgaan, maar eerst zeker weten dat dit punt bij ons in orde is. De open hemel brengt Gods openbaring in Christus direct dichtbij ons, maakt die beschikbaar voor ons, zodat we niet in de eerste plaats afhankelijk zijn van boeken, toespraken, preken of wat dan ook. Het is er voor ons. Hoeveel de Here ook van deze dingen zou willen gebruiken om ons te helpen en te verrijken, we hebben zelf onze open hemel, een directe weg naar boven. Er is geen gesloten hemelkoepel boven ons hoofd. De Here Jezus wordt steeds heerlijker in ons eigen hart, “want de God die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus” (2 Kor. 4:6).
Het Anders-zijn van Christus
Als die open hemel geen werkelijkheid is voor jou, kun je misschien beter alles laten rusten en hier eerst mee naar God gaan. Maar als je wel een open hemel hebt, gaat de Heilige Geest verder door een paar dingen heel reëel voor je te maken. In de eerste plaats confronteert Hij je met het volkomen anders-zijn van Christus. Hij is volkomen anders dan wij. Al waren de discipelen niet in dezelfde leerschool van de Heilige Geest als wij, door hun omgang met de Here Jezus in die drie en een half jaar waren zij ook in Zijn leerschool. En het eerste dat zij leerden was hoe anders Hij was dan zij. Dat moesten ze leren. Ik denk niet dat ze dat direct doorhadden. In hun wandel met Hem kwamen ze telkens in botsing met Zijn gedachten, Zijn kijk op de dingen en Zijn manier van doen. Ze wilden Hem in een bepaalde richting dringen, Hem bepaalde dingen laten doen of ergens heen laten gaan. Ze probeerden Hem hun eigen mening en gevoelens en hun eigen ideeën op te leggen. Maar Hij wees alles af. Op de bruiloft in Kana in Galilea, kwam Zijn eigen moeder op een idee en zei: “Zij hebben geen wijn.” Zijn antwoord was: “Vrouw, wat heb Ik met u van node? Mijn ure is nog niet gekomen.” Dit is maar een zwakke vertaling. Beter zou zijn: “Vrouw, u denkt op een heel ander vlak dan Ik. Wij hebben op dit moment niets met elkaar gemeen.” Zo probeerden ze Hem steeds weer te beïnvloeden met hun denkwijze. Maar nee, Hij wees ze aldoor af en liet hun zien hoe verschillend Zijn gedachten waren, Zijn handelwijze, Zijn ideeën en Zijn beoordelingen. Die waren totaal anders. Ik denk dat ze er tenslotte wanhopig van werden. Hij had heel goed wanhopig van hèn kunnen worden als dit niet juist was wat Hij in hen wilde bewerken. Als je dit kunt vatten kan het je tot grote hulp zijn. “Here, hoe komt het dat ik altijd vastloop en zulke stomme fouten maak? Op de een of andere manier zeg en doe ik altijd het verkeerde. Ik heb het altijd mis! Ik schijn nooit helemaal met U op één lijn te komen. Ik geef de hoop op dat ik het ooit goed zal doen!” En dan zegt de Here: “Ik ben je aan het leren, dat is alles. Ik doe het opzettelijk zo, want Ik wil je nu juist laten zien dat Ik heel anders ben dan jij. Voor je die les geleerd hebt komen we nergens. Pas wanneer je die les grondig hebt geleerd kunnen we met het opbouwende werk beginnen. Maar nu is het eerst nodig dat je op het punt komt waarop je erkent dat Ik totaal anders ben dan jij. Het verschil is zo groot dat we ons in twee tegengestelde werelden bewegen.”
Het gewone menselijke denken kan heel goed bedoeld zijn, maar zal altijd anders blijven dan Gods manier van denken. De wil van de mens is een andere dan die van God. Je weet nooit wat er achter je motieven zit totdat de Heilige Geest in het diepst van je binnenste doordringt en het je laat zien. Je kunt je gevoelens en verlangens misschien in de vroomste woorden uiten. Je kunt net als Petrus reageren op een goddelijke aanwijzing, “Indien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij”, door te zeggen: “Here, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd.” Maar het is alleen het ‘eigen ik’ dat weer de kop opsteekt – mijn zegen. Ik wil die zegen wel graag, en mis zo het hele punt dat de Meester mij wil leren. “Ik probeer je te leren wat zelfontlediging is”, had Hij kunnen zeggen, “Maar jij zoekt in Mijn woorden zelfvervulling – iets krijgen. En Ik probeer te zeggen: geef, laat los!” Dit eigen ik komt op de meest geestelijke manier tevoorschijn. Het zoekt geestelijke zegen. Wij weten niet wat achter onze motieven ligt. We moeten in de strenge school van de Geest komen, waarbij we uiteindelijk tot de ontdekking komen dat onze beste bedoelingen verontreinigd zijn. Onze zuiverste motieven zijn onrein in Zijn ogen. Dingen die we voor God wilden doen, kwamen toch ergens voort uit ons eigen ik. We kunnen niets uit onze natuur voortbrengen wat voor God acceptabel is. Het enige dat ooit voor God kan bestaan is in Christus. Alleen in Hem en niet in ons. Wat God welgevallig is zal in dit leven nooit iets van onszelf zijn. Het verschil tussen Christus en ons zal er altijd blijven. Ook al woont Hij in ons, Hij en Hij alleen is het voorwerp van Gods welgevallen en voldoening. De basisles die jij en ik in dit leven moeten leren door de onderwijzing, de openbaring en tucht van de Heilige Geest, is dat Hij anders is dan wij. En dat anders-zijn is inderdaad absoluut. Dat is een van de moeilijke lessen.
Het is in ieder geval een les die deze wereld weigert te leren. Die wil dit niet. Het gaat lijnrecht in tegen het hele humanistische systeem – hoe geweldig de mens toch is! O nee, als je het hoogtepunt van je kunnen bereikt hebt, gaapt er nog een onoverbrugbare kloof tussen jou en Christus. Als jij jouw beste kunnen bereikt, ben je nog niet aan Christus toegekomen. Dat klinkt drastisch, maar misschien hebben we deze nadruk nauwelijks nodig. De meesten van ons hebben al wel iets geleerd.
Maar als we dit uit ervaring weten, laten we er dan ook troost uit putten als we opnieuw horen wat er eigenlijk aan de hand is. Wat doet de Here, wat doet de Heilige Geest met ons? Hij legt een fundament door ons duidelijk te maken dat er een hemelsbreed verschil is tussen ons en Christus. Dat is de belangrijkste les die we moeten leren. Er kan niets gebouwd worden vóór we dit hebben geleerd.
De eerste les is dus het anders-zijn van Christus.
Het Onmogelijke van Gods Maatstaf
In de tweede plaats confronteert de Heilige Geest ons ermee dat het voor ons absoluut onmogelijk is om ooit ook zo te worden. God heeft een norm gesteld, een model waaraan wij gelijkvormig moeten zijn. En het volgende waar we tegenaan lopen is dat het volslagen onmogelijk is om zo te zijn. Ja, uit onszelf kan dat nooit. Heb je die wanhoopsles nog niet geleerd? Moet de Heilige Geest je steeds opnieuw wanhopig maken? Waarom niet eens voor altijd aan jezelf gewanhoopt, om er daarna nooit meer op terug te komen? Waarom iedere keer weer zo wanhopig? Dat is alleen omdat je nog steeds op zoek bent naar iets, ergens in jezelf, een flardje goedheid dat je God kunt aanbieden, dat Hem zal behagen en aan Zijn eisen voldoet. Dat zul je nooit vinden. Laat het een uitgemaakte zaak voor je zijn dat “al onze gerechtigheden zijn als een bezoedeld kleed” (Jes. 64:6). Onze gerechtigheid – al ons proberen om het goed te doen – is voor God “een bezoedeld kleed”! Laten we dit eens voor altijd aanvaarden.
Dat klinkt heel negatief, maar zie je waar dit toe leidt? Het brengt ons in de meest heerlijke positie, waar de Here Jezus al over sprak in de tijd vóór de Heilige Geest gekomen was om de dingen innerlijk te maken: “Leert van Mij, en gij zult rust vinden voor uw zielen.” Dat is het doel. Maar we zullen nooit rust vinden voor onze zielen als we niet eerst geleerd hebben wat een totaal verschil er is tussen Christus en ons. En ook de absolute onmogelijkheid om ooit te worden zoals Hij door iets in onszelf. Het ís niet in onszelf. Wat onszelf betreft kunnen we beter voorgoed alle hoop laten varen.
Deze twee lessen zijn fundamenteel.
Slotwoord en Aanmoediging
Hoe wordt Gods doel dan bereikt? Dat zal het volgende zijn dat de Heilige Geest ons zal laten zien. Maar voor dit moment laten we dat nog even rusten. We blijven er nog even bij stilstaan dat de Heilige Geest niets kan doen voordat we klaar zijn met die eerste twee punten.
God waakt over de eer van Zijn Zoon. Zijn Zoon is dwars door het vuur gegaan op deze punten. Hij heeft de gestalte van een mens aanvaard en een leven van afhankelijkheid. Hij heeft Zich vrijwillig ontledigd van de goddelijke kracht waardoor Hij Zichzelf had kunnen verlossen of bewaren. Hij zei: “Ik doe afstand van al Mijn rechten en voorrechten, en van Mijn goddelijke macht. En Ik aanvaard de menselijke staat van volkomen afhankelijkheid van God als Mijn Vader. Alles wat een mens ooit moet meemaken zal Ik meemaken als mens!” [Dit betekent niet dat Hij Zich ontledigde van Zijn goddelijkheid, maar dat Hij, voor een bepaalde tijd, afzag van de rechten van de Godheid.] Hij doorstond het op elk terrein, hoe intens en hevig ook, zonder te falen, als mens voor de mens. Toen keerde Hij terug naar de troon op grond van een volkomen overwinning over elke kracht die een mens die God behagen wil maar tegenkomt. Denk je dat God dan ooit aan Zijn Zoon voorbij zal gaan en aan alles wat Hij voor de mens gedaan heeft door te zeggen: “Doe nu maar goed je best en dan ben Ik tevreden”? O, wat heerst er toch een blindheid voor Christus en voor God in het christendom! Nee, er is in dit hele heelal maar Eén van wie God van harte kan zeggen: “in wie Ik Mijn welbehagen heb”. En die Ene is de Here Jezus Christus. Als God dit ooit van jou of mij zal zeggen, zal het zijn “in Christus Jezus”. Nooit in onszelf.
Als we dit hebben geleerd, kan de Heilige Geest beginnen met Zijn werk om ons gelijkvormig te maken aan het beeld van Gods Zoon. We hebben gezien hoe les één en twee bij de discipelen werkten. Door de jaren heen gingen ze zien hoe heel anders Hij was dan zij. En dat bracht hen tot wanhoop, zoals de Here ook bedoeld had. Hij had het zien aankomen. Hij kon het niet verhinderen. Hij kon het ze niet besparen. Hij moest ze die weg laten gaan. En toen ze in het eind om het hardst hun loyaliteit en trouw betuigden, en stellig verklaarden dat ze zouden volharden als het erop aankwam, zei Hij tegen hen allen: “Gelooft gij thans? Zie, de ure komt en is gekomen, dat gij verstrooid wordt, een ieder naar het zijne, en Mij alleen laat” (Joh. 16:31,32). En tegen één in het bijzonder zei Hij: “De haan zal niet kraaien eer gij Mij driemaal verloochend hebt” (Joh. 13:38). Wat zal er in deze mannen omgegaan zijn toen Hij gekruisigd werd en zij allemaal gevlucht waren. Toen ze Hem in de steek gelaten hadden en een van hen Hem had verloochend. Denk je niet dat er een diepe wanhoop in hun ziel kwam? Niet alleen omdat al hun vooruitzichten en verwachtingen de bodem in waren geslagen, maar ook wanhoop over henzelf. En Hij moest dat laten gebeuren. Hij kon niets doen om het te voorkomen. Het was nodig. Jij en ik zullen ook diezelfde weg gaan als we in dezelfde leerschool zijn. Het is essentieel. Eerder kan er geen constructief werk gedaan worden.
Dat klinkt hard, maar eigenlijk moet het een bemoediging zijn! Tenslotte is het in zekere zin opbouwend. Wat is de Here met mij aan het doen? Hij maakt de weg klaar voor Zijn Zoon. Hij maakt ruimte voor de volheid van Christus. Daar is Hij mee bezig. Dat deed Hij bij de discipelen. En Pinksteren met alles wat daarna kwam, was Zijn antwoord op alles wat er met hen gebeurd was die dag dat Hij werd overgeleverd. Je zegt: Toen begon Hij Zijn werk van opbouw. Inderdaad. Na het kruis en de pinksterdag begon het van binnen bij hen te veranderen. Vanaf die tijd zie je dat Christus steeds meer kenbaar wordt in deze mannen. Ze waren er nog niet, maar het is overduidelijk dat het fundament gelegd is. Het begin is er. Er is iets veranderd. Het verschil is niet zozeer dat ze zelf zo veranderd zijn, maar dat Christus nu in hen woont en overtreft wat ze van nature zijn. Niet dat zij zoveel beter zijn geworden, maar Christus wordt in hen zoveel reëler als een kracht.
Hier laten we het bij voor dit moment. Laten we vandaag ons hart buigen en ons overgeven. Het is de leerschool van Christus. Ik weet wat een probleem dit biedt. Een probleem voor deze oude mens die zo moeilijk sterft en zich zo heel moeilijk overgeeft. Misschien is onze opvoeding en alles wat we geleerd hebben heel anders geweest. Misschien hebben we die afschuwelijke erfenis van het humanisme meegekregen – dat we het beste uit onszelf moeten halen. Je moet mijn woorden nemen zoals ze bedoeld zijn. Niemand denkt toch, op grond van wat ik gezegd heb, dat je maar zorgeloos en slordig kunt leven en je best niet hoeft te doen. Je begrijpt wel wat ik bedoel. Ook op ons best kunnen we die kloof tussen de mens en Jezus Christus nooit overbruggen. Die kloof blijft er. De enige manier om aan de andere kant te komen is door te sterven en opgewekt te worden uit de doden. Maar dat is een andere zaak.
T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.