Austin-Sparks.net

Het Koninkrijk, de Kracht en de Heerlijkheid

door T. Austin-Sparks

Hoofdstuk 7 - De Verhoging van de Here Jezus en de Geestelijke Volheid

“Want Uwer is het Koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid” (Mat. 6:13).

Wij hebben naast deze tekst de woorden uit hoofdstuk drie gezet. Toen de Here Jezus na Zijn doop uit het water kwam en de hemelen zich openden en de Geest op Hem nederdaalde en een stem uit de hemel Hem erkende als de geliefde van de Vader, leidde de Geest Hem meteen de woestijn in om verzocht te worden door de duivel. Zijn laatste woorden in deze strijd met de duivel waren: “Gij zult de Here, uw God, aanbidden en Hem alleen dienen” (Mat. 4:10).

Daarna hebben we gezien dat we in het gedeelte waar de Heer Zijn discipelen leert bidden, de volgende verwijzing naar de duivel vinden: “Verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid.”

Toen hebben we dit verbonden met de woorden uit Handelingen 2:34-36: “Want David is niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt zelf: De Here heeft gezegd tot mijn Here: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten. Dus moet ook het ganse huis Israëls zeker weten, dat God Hem čn tot Here čn tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt.”

Tenslotte willen we dat gedeelte uit Mattheüs 6 nu verbinden aan een gedeelte uit de Efezebrief: “… de sterkte zijner macht, die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw. En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente, die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt” (Ef. 1:20-23).

Geestelijke volheid

In het vorige hoofdstuk hebben we gezegd dat het allerbelangrijkste werk van de heilige Geest de verhoging van de Here Jezus is. We willen nu verder gaan met de volgende fase, die ook te maken heeft met de troon, namelijk de heilige Geest en geestelijke kracht en volheid. Deze verhoging van de Here Jezus, deze troonpositie van Hem ver boven alle overheid en macht en naam, hangt ten nauwste samen met geestelijke kracht en volheid in het leven van het volk van God. Wat de individuele gelovige betreft, kunnen we alleen vergelijkenderwijs van kracht en volheid spreken. Met andere woorden, kracht en volheid in de volle zin des woords heeft te maken met de gemeente. Individueel kunnen we de kracht en de volheid slechts met mate kennen. Maar het principe is zowel op de persoon als op de gemeente van toepassing, het principe dat de Here Jezus de absolute heerschappij heeft en alleen hoofd is.

We moeten dus in de eerste plaats zien dat de heerschappij, de verhoging van de Here Jezus, deze hele zaak van geestelijke kracht en volheid bepaalt. Volheid heeft altijd te maken met de troon en we kunnen die volheid alleen leren kennen als de troon centraal staat. De heilige Geest toont dit in de geschiedenis van het Oude Testament heel duidelijk aan. Met het licht dat wij in het Nieuwe Testament hebben, kunnen wij het heel duidelijk in het Oude Testament onderscheiden. We willen daar nu enkele voorbeelden van geven.

De geschiedenis van Israël als voorbeeld

In het vorige hoofdstuk hebben we een illustratie gegeven uit het Oude Testament, waar Israël het land binnenging na de Jordaan te zijn overgestoken. Nu willen we in dit verband zien hoe Israël woonde in het land waarin al de volheid was. Hoewel het een land was, vloeiende van melk en honing, ervoer Israël die volheid slechts in de mate waarin er een getuigenis was van de soevereiniteit van de Heer. Ze kwamen niet onmiddellijk en automatisch in de ervaring van die volheid. Weliswaar waren ze op de plaats waar die volheid was, wat een type is van die “plaats” waar we gezegend zijn met alle geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten, maar hoewel het daar allemaal was, hadden ze er geen deel aan. Behalve als ze heel bewust, door geestelijk actief te zijn, het grote feit van de heerschappij van de Heer tot een concrete werkelijk¬heid maakten. Dat is iets heel belangrijks, wat we niet mogen vergeten. Ze moesten verder, en verder gaan was een kwestie van veroveren. Veroveren betekende dat ze de absolute heerschappij van God toepasten bij iedere stap, in elke fase, bij elke nieuwe situatie. Toen zij de volmaakte soevereiniteit van de Heer in toenemende mate toepasten, kwamen ze in bezit van alle rijkdom en volheid die daar aanwezig was. U kunt zien hoe waar dat was door te kijken naar verschillende gelegenheden waarbij ze het tegenovergestelde deden.

U herinnert zich wel de tragedie van Ai. Daar wil ik twee dingen over opmerken. Allereerst was daar Achan, maar hij is slechts een van de oorzaken van deze tragedie. Het andere punt was het elementaire feit dat zij zeiden: “Het hele volk hoeft niet op te trekken, een paar zijn wel voldoende. Ai is veel makkelijker dan Jericho en heeft niet een heel leger nodig. Een paar van ons kunnen Ai gemakkelijk innemen.” Door zo te handelen trokken ze de soevereiniteit van God naar zichzelf toe. Ze beseften niet dat, hoe de situatie ook was, moeilijk of makkelijk, de Here nodig was en dat er los van Hem niets mogelijk was. De soevereiniteit van de Heer is nodig in alle situaties.

Dan hebben we het geval van de Gibeonieten. Het geheim van de Gibeonieten is dat ze het element van veroveren uitschakelden. Zij sloten een compromis, ze kwamen met bedrog en slaagden erin de strijd te vermijden. Ze kregen de oudsten van Israël zover dat ze handelden alsof er geen strijd nodig was. Dit probleem konden ze oplossen zonder te vechten! De Gibeonieten slaagden erin dat element van verovering uit te schakelen en daardoor schakelden ze in feite de heerschappij van de Heer uit. Het hele land moest immers verkregen worden door verovering en strijd. Het was weer een subtiele vorm van het ondermijnen van de absolute heerschappij van de Here God. Dat is te zien aan het feit dat de oudsten van Israël deze zaak niet aan de Here voorlegden. Ze konden het zelf wel af, ze deden het op eigen houtje en zetten daarmee Gods heerschappij aan de kant. Dat is nu precies waar de vijand altijd op uit is, subtiel of openlijk, om Gods machtige hand uit te schakelen. Dit leidde tot een beperking voor Israël. U hoeft alleen maar het boek Richteren na te gaan om te zien wat dit voor Israël betekende.

Later begon Israël genoeg te krijgen van alsmaar veroveren en deden ze het wat kalmer aan en spaarden hun krachten. De gedachte aan verovering raakte op de achtergrond. Sommigen kwamen op een keer bij Jozua en zeiden dat ze een talrijk volk waren en vroegen hem om een bepaald deel van het land, bergland en woudgebied, en Jozua zei: “Als jullie een talrijk volk zijn, verover dan dat woudgebied maar.” Maar ze wilden het krijgen als een geschenk en niet via verovering. Jozua, een beeld van de kracht van de heilige Geest, zegt dat er maar één manier is om de volheid te kennen, en dat is door de soevereiniteit, het gezag van de troon toe te passen in de praktische situatie. Hij heeft alle dingen onder Zijn voeten gesteld en de Heer gedoogt niets dat niet aan Hem onderworpen is. Het principe is dat alles onderworpen moet worden, zonder compromis, zonder een verdrag te sluiten. Niets mag geaccepteerd worden zonder het aan de Heer te onderwerpen. Daarom kwam Israël de absolute volheid van het land niet binnen, omdat ze Jahweh niet in alles als Heer aanvaardden. Zo is het ook in ons geestelijk leven. Volheid hangt ten nauwste samen met de troon.

David en Saul

Er zijn nog andere voorbeelden in het Oude Testament. We hebben in ons vorige hoofdstuk gesproken over de zalving van David en wat die zalving betekent voor de troon. We hebben gezien dat de zalving in wezen verbonden is met de troon, en wijst op de troon. Nu willen we in dit verband naar Saul kijken. Saul was gezalfd, maar hij is nooit tot volheid gekomen. Hij is in de ware zin van het woord slechts drie jaar echt koning geweest, hoewel hij veertig jaar de naam van koning had. Na die drie jaar, waarin hij beslist niet tot volheid gekomen was, omdat hij het doel van de zalving geweld aangedaan had, verloor hij alles en ging de zalving over op David. Saul is een verschrikkelijk tragische figuur. Gezalfd tot volheid, zeker, maar volheid hangt samen met de troon, met absolute heerschappij. Daarom beproeft de Here hem. “Ga nu heen, versla Amalek. Om die reden ben je gezalfd. Deze macht van Amalek moet gebroken worden, want die gaat tegen de goddelijke troon in. Ze behoort tot een andere orde. Ga heen, versla Amalek. Je bent gezalfd om de troon des Heren boven elke andere macht te verheffen.” Maar Saul koos voor een compromis toen hij Amalek ging verslaan. Hij schond het doel van zijn zalving en verloor de volheid. Die ging over op David. De zalving kwam op David en toen hij die zalving en alles wat die inhield gehoorzaamde, bracht dat hem tot de volheid, zoals we die in Salomo zien uitgedrukt. Waarom? Omdat de zalving voor David betekende dat alles wat vijandig was onderworpen moest worden. Zowel rechts als links, naar alle kanten, onderwerpt David alles – waarachtig koningschap – en komt tot volheid. Daartoe was hij gezalfd.

Elia en Elisa

Neem nu het geval van Elia en Elisa. Ik denk dat hun relatie te maken heeft met Efeze 1:22,23 “… en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente, die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt.” Elia is het hoofd en Elisa is het lichaam. Elia, het gezalfde hoofd (want al wordt het dan niet vermeld dat Elia gezalfd is, hij had ongetwijfeld de Geest), gaat naar de hemel en Elisa, die hem op aarde opvolgt en in relatie tot hem staat als de gemeente tot Christus in de hemel, wordt gezalfd. Daar zien we de gezalfde op aarde. Je ziet beide kanten. In Elia zie je kracht, in Elisa volheid. Elisa was de volheid van Elia; hij kreeg een dubbel deel van zijn geest. “De volheid van Hem, die alles in allen volmaakt” (Eng.V.), in type. Kracht en volheid op grond van de zalving.

Maar kijk eens hoe de zalving door deze beide mannen heen werkt. Bijvoorbeeld op de berg Karmel. Daar zien we een andere hiërarchie, een ander systeem, dat zich verheven heeft tegen de soevereiniteit van de Here God. Op de Karmel vecht Elia die strijd voor de rechten van God uit. Het gaat om de troon des Heren. Dat wordt uitgevochten en daarna komt Elisa. Heel zijn bediening gaat om de zaak van het Koninkrijk. Kracht en volheid zijn inderdaad het werk van de heilige Geest, maar dan wel op grond van het feit dat de troon vast staat.

Ananias en Sapphira

We gaan nu van het Oude Testament naar het Nieuwe. Het is hier zo duidelijk, dat we het nauwelijks hoeven te noemen. Neem nu het geval van Ananias en Sapphira. Ananias en Sapphira proberen de volheid te krijgen door de heilige Geest geweld aan te doen. De beschuldiging was dat satan hun harten vervuld had om tegen de heilige Geest te liegen. Ze probeerden te doen alsof ze de volheid hadden, maar ze deden de heilige Geest geweld aan. Dat ging in tegen het grote getuigenis dat net gegeven was onder de machtige werking en leiding van de heilige Geest, over de absolute heerschappij van Jezus Christus. Jezus Christus is Heer! “God heeft Hem čn tot Here čn tot Christus gemaakt.” Dat is het getuigenis van de heilige Geest op de pinksterdag. Zij die tot geloof kwamen aanvaardden dat en gingen erin binnen, en zij kenden geestelijke volheid. Ananias en Sapphira gingen in tegen het werk van de heilige Geest met betrekking tot de troon, tot de heerschappij van Jezus Christus, en meenden dat ze op die manier iets zouden verkrijgen. Maar wat gebeurde er? Ze verloren alles. U kunt alleen volheid hebben langs de weg van de absolute heerschappij van Jezus Christus. Dat betekent het.

Ik denk dat ik niet veel meer over deze waarheid hoef te zeggen. Wij moeten inzien dat het hier gaat om iets wat God vanaf het begin zo gewild heeft. Door de hele Schrift heen lezen we dat geestelijke kracht en geestelijke volheid niet per definitie samenvallen met het ontvangen van de heilige Geest. Deze liggen er wel in besloten, maar zijn niet hetzelfde. Wij kunnen zo bezig zijn met het ontvangen van de heilige Geest of het vervuld zijn, of met de doop in de Geest, en we denken dat dat ook kracht en volheid betekent. Dat is in zekere zin ook zo, maar we moeten de betekenis van de heilige Geest inzien. Het gaat er niet alleen maar om dat we de Geest ontvangen of vervuld zijn met de Geest. Het gaat om wat de heilige Geest bedoelt als Hij ons vervult. Wat bedoelt Hij? Hij wil Jezus Christus de absolute heerschappij in ons leven geven. We kunnen de volle waarde daarvan niet genieten buiten de ware betekenis om. Om die reden is het zo nodig dat, teneinde de kracht en volheid van de Geest te kennen, er een volkomen ontlediging en verbrokenheid in ons plaatsvindt, zodat er ruimte komt voor de heerschappij van Jezus Christus.

Voordat ik verder ga, wil ik een vraag stellen. Hebben we werkelijk ingezien dat onze geestelijke verruiming, onze geestelijke groei, onze geestelijke rijkdom, onze geestelijke volheid en kracht geen kwestie zijn van gaven als zodanig? Ze zijn een kwestie daarvan of de Here Jezus werkelijk en in waarheid Heer is in alles van ons.

Profeet, Priester en Koning

De Here Jezus belichaamt het drievoudige ambt van profeet, priester en koning en door de kracht van de heilige Geest moet de betekenis daarvan in ons worden uitgewerkt. Profeet, priester en koning waren gezalfde bedieningen en, zoals we allen weten, is God nooit geďnteresseerd geweest in het hebben van bepaalde ambten hier op aarde onder de mensen. God speelt geen spelletje met een stel profeten, een stel priesters en een stel koningen. Daarin is God niet geďnteresseerd. Nee, God had geweldige geestelijke principes op het oog, en degenen in het Oude Testament die die namen droegen, waren een belichaming van een geestelijke gedachte. Die gedachte wordt samengevat in de Here Jezus en heeft alles te maken met de zalving, dat is de heilige Geest. Daarna moet Hij als Hoofd, als belichaming van die bedieningen, Zijn plaats hebben in de gemeente en de gemeente moet komen onder de waarde daarvan.

Wat zijn dan wel die waarden? Wat is de waarde van een gezalfde profeet? Dit, dat de gezalfde profeet de man is met een geheiligde gezindheid, die kan zeggen: “Wij hebben de gezindheid van Christus.” De profeet vertegenwoordig¬de Gods gedachten in een tijd dat de mensen de weg kwijt waren. Ze verstonden Gods gedachten en gezindheid niet meer. De profeet was de belichaming van Gods gedachte voor zijn tijd, door de Geest. De Geest kwam op de profeten en zij wisten wat Gods gedachten waren voor die tijd. In tegen¬stelling tot alle andere mensen om hen heen, was hun denken geheiligd. Met andere woorden, hun denken kwam door de Geest onder de heerschappij van God.

Wat is de geestelijke betekenis van de priester? Hij is de man van het geheiligde hart. De priester heeft alleen te maken met de vraag van innerlijke heiligheid, gerechtigheid. Dat is zijn functie. Hij is de man die door de heilige Geest het geheiligde hart vertegenwoordigt. In een tijd dat alles corrupt was, stond de priesterschap, tenminste als die recht stond voor God, voor heiligheid, voor gerechtigheid, temidden van corruptie.

De koning vertegenwoordigt op grond van de zalving de geheiligde wil. Hij moet Gods wil uitvoeren, hij moet regeren en zorgen dat Gods wil gedaan wordt. Als de koning werkelijk onder de zalving was, was hij een uitdrukking van de geheiligde wil. Op dit punt heeft Saul zijn zalving geschonden. Hij had een eigen wil. David daarentegen was een man wiens wil één was met de wil van zijn God, een man naar Gods hart, die al Zijn bevelen zou volbrengen. Dat is in principe een koning. Hij handelt naar Gods gedachten.

Dit alles is vervuld in de Here Jezus. Hij heeft de gezindheid, het denken van de Vader. Hij heeft dat hart dat vrij is van alle corruptie en bezoedeling door eigenbelang en wereldse interesses. Een hart dat zuiver is omdat het slechts de Vader wil behagen. Hij is gekomen om de wil van God te doen en daarom heeft Hij een geheiligde wil. Hij is Profeet, Priester en Koning omdat Hij de belichaming is van alle geestelijke principes die daar achter zitten, door de zalving. Dit betekent een geestelijke bediening. De gemeente nu, de leden van het Lichaam van Christus, die onder Zijn absolute heerschappij zijn gekomen, kan slechts functioneren als zij, door de heilige Geest, dat geheiligde denken heeft en dat geheiligde hart en die geheiligde wil. Dit komt erop neer dat uw wil, uw denken, uw hart gebroken zijn. Of met andere woorden, uw onafhankelijke denken dat als koning regeerde, is onttroond. Uw verlangens, die eerst de baas waren over u, zijn onttroond. Uw handelen, uw keuzes die uw leven eerst bepaalden, zijn volkomen verbroken en verbrijzeld. Zijn denken, Zijn hart en Zijn wil zijn nu door de heilige Geest in u gekomen. Zo komt u tot volheid. U kunt de volheid van Gods gedachten alleen leren kennen als uw eigen gedachten aan de kant gezet zijn, wat de soevereiniteit van de Here betekent. U kunt de volheid van Gods verlangens en voornemens alleen leren kennen als die van uzelf aan de kant gezet zijn. U kunt de wil van God nooit ten volle kennen – die heerlijke wil, het goede, welgevallige en volkomene – tenzij u uzelf als een levend, heilig en Gode welgevallig offer gesteld hebt, niet gelijkvormig aan deze wereld, maar hervormd door de vernieuwing van uw denken. Dit betekent gewoon dat Zijn wil nu heerst over uw wil. Dat is de weg tot volheid. Het is dus in alle dingen een kwestie van de heerschappij van Jezus Christus die onze geestelijke kracht en onze volheid in het leven bepaalt.

Geestelijke dienst

Tenslotte wil ik nog iets zeggen in een ander verband. Zoals deze zaak van de troon kracht en volheid bepaalt, bepaalt het ook onze dienst. Wat is dienen van de Heer in de hoogste zin van het woord? O, als Gods volk dat maar zou zien, en daarin binnen zou gaan, wat zou het dan heel anders gaan. Want ik denk dat de meesten van Gods kinderen de gedachte hebben dat christelijke dienst wordt aangegeven door het aantal dingen dat je voor de Heer doet. Men kijkt dan naar de hoeveelheid werk die men verzet: met hoeveel mensen heb je over hun behoudenis gesproken, of hoevelen heb je tot de Here geleid, in hoeveel samenkomsten heb je gesproken, enzovoorts. Ik zeg niet dat dit niet het werk van de Heer kan zijn, maar ik zeg wel dat dat wel eens lang niet de dienst zou kunnen zijn die de Here graag wil zien. En dat blijkt ook in de praktijk. We willen nu op positieve wijze formuleren wat dienst in haar hoogste vorm is en dan zullen we al het andere in het licht daarvan zien. Wij dienen de Heer het meest en vooral door de mensen de heerschappij van Christus te laten zien. Tenzij Christus werkelijk Heer is geworden in hun leven, blijft er beperking, ook al is men behouden. Er zit veel en veel meer vast aan de heerschappij van Christus in een leven dan gered worden van de hel en de zonde. Pas als Christus in het hele leven van het kind van God Heer wordt, wordt het goddelijk voornemen werkelijk gediend. Daarom hangt dienst, in de volle zin van het woord, ten nauwste samen met de troon. Het is de troon die gediend moet worden, geen mensen.

Alleen door de heilige Geest

Dit dienen van de troon houdt enkele dingen in. In de eerste plaats vereist dit de heilige Geest. Als het inderdaad het belangrijkste doel en werk van de heilige Geest is om overal in deze wereld de Here Jezus te verhogen, dan is de heilige Geest nodig voor dit werk en dat weet u. Als er al strijd is over de kwestie van zonde en verlossing – en is die er niet vaak – dan is de strijd over de absolute heerschappij van Jezus Christus in ons leven oneindig veel groter. U weet dat dit waar is. Als u spreekt over de gewone, algemeen aanvaarde gedachten over christelijk dienstbetoon, krijgt u veel gehoor. Maar zodra u begint te spreken over de absolute heerschappij van Jezus Christus, moet u eens zien wat er gebeurt. Dat is niet zo eenvoudig. Men heeft geen belangstelling meer. Zo is het nu een keer. Voor dit werk is niets minder dan de kracht van de heilige Geest nodig. Ik geloof dat dit het punt is waar de mensen de weg kwijtgeraakt zijn. Iedereen is bereid om Handelingen 1:8 te citeren: “Gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde.” Maar wat betekent dat voor de meesten? In de eerste plaats is kracht het grote woord! Het is iets dat je hebt en voelt en ervaart. Uiteraard geven we allemaal toe dat het een zaak van de heilige Geest is, kracht door de heilige Geest. Dat erkennen we wel. Wat is het resultaat dan? Wij zullen getuigen zijn. Wat betekent dat? Dat betekent dat we erop uit gaan om het evangelie te prediken. Betekent het dat? Misschien wel, maar het is zeker niet de volle betekenis ervan. “Gij zult mijn getuigen zijn.” Wat was het getuigenis dat ze in iedere plaats uitdroegen? Jezus Christus is Heer! Deze Jezus is door de mensen als een gewoon mens beschouwd en door velen als nog minder, maar Hij is niemand anders dan Gods verhoogde en regerende Zoon. Hij is verhoogd en zit aan Gods rechterhand. Hij is Koning. Hij is Heer. Hij heeft alle macht op aarde. Dat was het getuigenis. Dat maakte de hel woedend. Maar het was in de kracht van de Geest en om dat getuigenis naar voren te brengen is er niets minder nodig dan de machtige kracht van de heilige Geest. Het is de heerschappij van Jezus Christus en het is geen kleinigheid om de troon in deze wereld te brengen. O nee, u zult alle mogelijke tegenstand ondervinden waar de vijand maar over kan beschikken, als het om de heerschappij van Jezus Christus gaat. Het is dus een werk van de Geest. Alleen door de Geest kan het gedaan worden.

Dienst en strijd

Zoals ik reeds zei, brengt dit punt een geweldige strijd met zich mee. Als u en ik werkelijk in dit getuigenis staan, niet alleen dat Jezus onze Heiland is, maar ook dat Hij Heer is, het soevereine Hoofd, die de absolute heerschappij heeft, zijn we gewikkeld in een uiterst felle strijd. Dat is waar en verklaart heel veel. Als u zielen wilt winnen voor de Heer, zult u waarschijnlijk geconfronteerd worden met de strijd, omdat de vijand heel goed in de gaten heeft waar het naartoe gaat. Maar in Gods voornemen is het niet de bedoeling om het bij de behoudenis te laten. Als mannen en vrouwen van hel en zonde verlost worden, betekent dat in de eerste plaats dat ze van het koninkrijk van satan overgebracht worden in een ander koninkrijk en de vijand weet wat dat betekent. Satan merkt iedere stap die we vooruit zetten op omdat hij het belang daarvan kent. Maar als u doorgaat tot de volheid en het volle doel in de praktische situatie toepast, namelijk de heerschappij van Jezus Christus, dan komt u in een ontzaglijke strijd, ja, dan is er oorlog. U hebt voor die strijd een zalving ontvangen en dat weet u. We zeiden in het vorige hoofdstuk dat, zodra de Here Jezus de zalving ontving, de duivel uit zijn schuilplaats tevoorschijn kwam. Het is goed dat we ten volle onder ogen zien en daarmee rekening houden, dat, als het om de heerschappij van Jezus Christus gaat, er onvermijdelijk een reactie van de satan volgt. Met alle kracht verzet hij zich. Maar onder Gods handelen.

Ik wil hiervan een illustratie geven. Laten we teruggaan naar Israël in Egypte. Hier hebben we een type van het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, die verbonden is met Israël. Mozes daagt Egypte uit in het gezag van de Ik Ben, de Here Jahweh. Het is de vraag wie de Here is, wie Jahweh is. Is Jahweh werkelijk heer? Mozes staat daar en zegt: “Ja, Jahweh is de Allerhoogste”. Hiermee is de uitdaging gegeven. Mozes staat voor het getuigenis. Wat is het gevolg? Langzaam maar zeker, met steeds grotere kracht, komen de boze machten tevoorschijn, totdat het laatste restje van de macht van satan, van al zijn hulpbronnen, uitgeput is. God put de voorraad vijandschap uit. Met welk doel? Om te laten zien wie onoverwinnelijk is en dat kun je niet eerder bewijzen, dan wanneer je alle kracht aan de kant van je vijand hebt uitgeput. Als God klaar is, zegt Hij: “Nu heb je je laatste beetje kracht verbruikt en je bent gebroken. Wie is onoverwinnelijk?” Daarom moest God in Egypte Farao’s kracht tot het uiterste eruit halen om te bewijzen dat Hij Heer was. Anders zou het een open vraag gebleven zijn. Dat is een vreselijke gedachte, maar zo gaat het.

Zo moet het gaan. Satan wordt uit zijn tent gelokt, uitgeput tot zijn laatste krachten. Het is iets verschrikkelijks, maar dat is wat het Woord ons laat zien. Als de satan tenslotte nedergeworpen wordt, is dat omdat hij geen enkele kaart meer heeft om te spelen, geen enkele pijl meer op zijn boog, geen enkele hulpbron meer. Hij is uitgeteld. En wie blijkt dan de onoverwinnelijke te zijn? De Here zal als de overwinnaar staan met nog allerlei middelen achter de hand. Maar het punt is dat je, als je betrokken wordt in deze strijd van de soeve¬rei¬niteit van de troon, kunt verwachten dat de satan in die strijd alle zeilen bijzet en je te maken zult krijgen met het volle geweld van satans macht. Daarom moet u de zalving hebben, want alleen de heilige Geest heeft evenveel, ja, meer kracht. Maar het is een feit dat, als je eenmaal betrokken wordt in de strijd om de troon, je een zeer intensieve strijd kunt verwachten. Ik wil u niet ontmoedigen, maar het zal er niet gemakkelijker op worden. Deze strijd kent geen pauzes, hij gaat onverminderd door. Maar laten we ons oog richten op het einde. Ook al lijkt het heden bijna ondraaglijk, laten we onze ogen opslaan. Wij staan aan de kant van de onoverwinnelijke Heer, wiens onoverwinnelijkheid tot het einde toe over alle machten van de vijand bewezen zal worden. Maar intussen betekent het strijd. Als het erom gaat Gods kinderen binnen te brengen in de volheid van Christus – en dat kan alleen door de absolute heerschappij van Christus – dan betekent dat een voortgaande strijd, met toenemende hevigheid en felheid.

De sleutel tot herstel

We hebben dus gezien dat de troon altijd onze dienst bepaalt, dienst in de volle zin des woords. Dat kan op vele manieren bewezen worden. U hoeft maar de brieven van het Nieuwe Testament op te slaan of u treft in vele daarvan situaties en dingen aan, die beperking veroorzaakt hebben onder Gods kinderen. Deze dingen hebben de weg van hun geestelijke vooruitgang versperd, ze hebben hen gaandeweg verzwakt. Deze dingen tarten het goddelijk doel in hun leven. Waar en wanneer je ook zoiets tegenkomt in de brieven, ontdek je dat de brief geschreven is voor die situatie met de nadruk op de heerschappij van Jezus Christus.

Neem de Romeinenbrief. De wet is binnengeslopen, de wet als de weg ter gerechtigheid en deze staat dwars tegenover de weg van groei in die volle gerechtigheid van God. Wat is het probleem? Het wordt samengevat in de woorden van hoofdstuk 10:3: “Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen.” Wat is dit? Dit is iets wat opgekomen is, maar niet van God. Als u doorleest in Romeinen ontdekt u dat u nooit die volheid binnengaat, tenzij u uzelf als een levend offer gesteld hebt, en dat is niets anders dan onderworpenheid.

Van de Romeinenbrief gaan we naar de Corinthiërs. De beperking, de verhindering, de begrenzing is daar heel duidelijk. Het antwoord daarop luidt: “Jezus Christus, en die gekruisigd” (1 Cor. 2:2). “Wij prediken Christus Jezus als Heer” (2 Cor. 4:5) – de heerschappij van Jezus Christus. Dat betekende voor hen dat ze in de dood moesten gaan, dat er geen plaats meer was voor het “ik”. De een zegt dit en de ander dat en een derde weer wat anders! Jezus Christus en die gekruisigd betekent het einde van dat alles. Nu is Jezus Christus Heer.

U treft het ook aan in de Galatenbrief. Ook daar is iets binnengeslopen wat de wedloop onderbroken heeft. “Gij liept goed. Wie is u in de weg gekomen?” (Gal. 5:7). Weer iets wat in de weg komt, wat beperking brengt. Wat is het antwoord daarop, wat is de grond van bevrijding? “Met Christus ben ik gekruisigd.” Zijn heerschappij is mijn bevrijding van alle beperking.

Dan de Filippenzenbrief. Ook daar is iets in de weg gekomen en we vinden daar gespannen verhoudingen en verbroken gemeenschap. Wat is de grond van Paulus’ vermaning hier? “Hij heeft Zichzelf ontledigd … is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken.” De verhoging van de Here Jezus via de weg van nederigheid is het antwoord dat ze ontvangen.

In de Hebreeënbrief is het weer de oude geschiedenis. De gelovigen zijn teruggebracht, van de hemelse gewesten naar de aardse, terug naar de traditionele godsdienst. Wat is de oplossing voor deze situatie? “Van de Zoon (heeft Hij gezegd): Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid” (Hebr. 1:8). Hij wordt hier voorgesteld als de hoogste Koning. Zo vinden we overal hetzelfde principe.

De weg tot volheid, de weg tot kracht, de weg die helemaal naar Gods doel voert, is alleen op grond van het feit dat Christus Heer is in alle dingen.

T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.