Austin-Sparks.net

De Fundamenten

door T. Austin-Sparks

Hoofdstuk 4

“Hierover hebben wij veel te zeggen, maar het is moeilijk uit te leggen, omdat gij traag zijt geworden in het horen. Want hoewel gij, naar de tijd gerekend, leraars behoordet te zijn, hebt gij weer nodig, dat men u de eerste beginselen van de uitspraken Gods leert, en gij hebt nog melk nodig (en) geen vaste spijs. Want ieder, die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking: hij is nog een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad” (Hebr. 5:11-14).

“Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van een leer van dopen en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel; en dat zullen wij doen, indien God het vergunt” (Hebr. 6:1-3).

Dit bijbelgedeelte, dat we nog zouden kunnen aanvullen met vele andere uit de brieven aan de Romeinen, Corinthiërs, Efeziërs, Colossenzen en uit de brieven van Petrus, brengt één zeer fundamenteel punt naar voren. Fundamenteel omdat het in dit geval geadresseerd is aan zeer godsdienstige mensen, die deel hadden aan het hele systeem, dat door God Zelf ingesteld was. Dit gedeelte brengt duidelijk het feit naar voren dat met Christus en een juiste relatie met Hem, alle dingen opnieuw beginnen. Al het andere, ongeacht wat het is, is ten einde. Het maakt duidelijk wat Paulus zo graag naar voren bracht, dat met de dood van Christus alles voorbij was, alles! Bij de oudtestamentische orde was in religieuze zin het voorhangsel van de tempel centraal. Alle dingen kwamen daarin samen, in type. Toen Christus stierf, werd dat voorhangsel vanuit de hemel gescheurd en door Gods hand in tweeën gespleten. De oude orde werd in de kern getroffen. De dood van de Here Jezus maakte inderdaad een einde aan alle dingen – religieus en anderszins – van de oude orde, het oude systeem en de oude schepping. Met de opstanding van de Here Jezus begon God weer helemaal van voren af aan. En niet één fragment of onderdeeltje van de oude schepping werd meegenomen naar de nieuwe.

Opstanding meer dan verheven worden tot een hoger plan

Ik denk dat veel mensen de gedachte hebben, ook al hebben ze die niet uitgewerkt en vorm gegeven, maar ze hebben het idee, dat als je een gelovige wilt worden, een kind van God, een christen, je op een bepaald punt in je levensloop moet komen waar je als het ware via een roltrap een verdieping hoger wordt gebracht, waar je dan weer verder gaat. Je leeft je leven verder, maar dan op een hoger niveau. Met andere woorden, je hebt nu bepaalde interesses, godsdienstige interesses, christelijke interesses, die je voordien niet had. Je activiteiten en je krachten worden nu in verband met deze relatie met Christus aangewend en dat is iets nieuws. Je zet je leven op een hoger niveau gewoon voort en zo wordt opstanding verward met een soort promotie, verheven worden in een hogere stand. Nu is het uitermate belangrijk – en ik verontschuldig me er niet over dat ik over basiswaarheden spreek – dat we beseffen dat wij, als we kinderen Gods worden, niet op een hogere verdieping komen met de roltrap, maar dat we in het graf terechtgekomen zijn. We zijn begraven en wat God betreft komen we nooit weer tevoorschijn zoals we vroeger waren. U zegt: “Maar we zijn hier toch. Het is dezelfde oude ik, hetzelfde oude ego, dezelfde oude persoonlijkheid.” Dat kan van uw standpunt uit zo lijken, maar zeker niet vanuit Gods standpunt. Wat u en ik moeten doen is dat we Gods standpunt aanvaarden. Dat is wat Paulus bedoelt met:

“… zo moet het voor u vaststaan dat gij dood zijt voor de zonde …” (Voorhoeve-vertaling: “Zo ook u, rekent het ervoor ten opzichte van de zonde dood te zijn”). Met andere woorden: aanvaardt Gods standpunt. Als u dat heel bewust en concreet eenmaal hebt aanvaard, kan het niet anders of u zult voortdurend en in toenemende mate weten dat Gods standpunt het juiste is. Dat is, dat God u dood rekende en u nog steeds dood rekent. Hij wil niets met u te maken hebben op dat oude niveau. En als u met iets van het natuurlijke leven komt, zult u merken dat het niet goed gaat, dat God tegen u is. Als u dan in zo’n crisis bent en zegt: “Wat is er aan de hand, Heer?” zegt de Here: “Dat was in het begin al uitgeschakeld!” Ziet u, het is een aanvaarden van Gods standpunt, eens en voor altijd, en dan ontdekt u dat het geen theorie is, geen leer, maar een werkelijkheid.

Wanneer bent u gestorven?

Deze week zag ik ergens een boekje liggen. De titel op het omslag trof me nogal. Waarschijnlijk kennen velen van u het. “Wanneer bent u gestorven?” Ik heb alleen de eerste paar woorden gelezen en daar zegt de schrijver: “Een vreemde vraag om iemand te stellen”, en dan even verder: “U bent net zolang geleden gestorven als de Here Jezus aan het kruis.” Dat is de waarheid die de Heer wil dat wij aanvaarden. Het standpunt van de Heer is dat u en ik gestorven zijn voordat we geboren waren, voor we letterlijk in deze wereld kwamen. Wat betreft de oude schepping zijn wij gestorven; we zijn met Christus gestorven. De Heer heeft helemaal niets tot ons te zeggen en doet niets met ons, voordat we deze positie hebben ingenomen. Het eerste woord van de Heer voor ieder mens is: bekering van dode werken. Alles is dood totdat u de eenheid met Christus in Zijn opstanding kent, alles, ongeacht wat het is, zelfs religie. Alles is dood, totdat u die eenheid met Christus kent in Zijn opstandingsleven.

Dat is Gods positie, en de verkondiging van het kruis van de Here Jezus aan elke man of vrouw houdt voor die man of vrouw een absoluut einde in, maar aan de andere kant het begin van een totaal nieuwe orde. Paulus noemt die andere orde: “… de nieuwheid des geestes”. Dat is niet de nieuwheid van de heilige Geest, dat is de nieuwheid van onze geest. Onze geest is nieuw geworden en van daaruit werkt al het andere. U kunt dat zien in Paulus’ eigen leven. Als er ooit iemand een voorbeeld was van wat nieuwheid des geestes betekent, dan was het Paulus wel. Het gebeurde bij hem heel plotseling. Op een dag is hij, dreiging en moord blazende tegen leden van Christus, op weg om met een hartstochtelijke vastberadenheid deze christenen te vernietigen. Maar enkele uren later is hij verootmoedigd voor een kleine gemeente in Damascus, die hij had willen vernietigen, en ontvangt zijn instructies voor zijn verdere leven.

Dat is toch een verandering van geest, nietwaar? Dat is nieuwheid des geestes. En u kunt zien hoe die enorme verandering naar alle kanten uitgewerkt wordt. Denk eens aan deze Farizeeër bij uitstek en aan zijn houding tegenover de heidenen, de honden, zoals hij ze noemde

(immers, ieder die geen Jood was, was een hond in de ogen van een Jood). Zie nu eens hoe deze man, die dit in zijn bloed had, de heidenen gelijkstelt met de Joden en zijn leven geeft in voortdurend lijden, opdat die heidenen ook Christus mogen leren kennen. Er is iets van binnen gebeurd, een nieuwe geest! Dat komt alleen door de crisis van de dood aan het ene en de opstanding in het andere rijk. Iets wat alleen God kan doen. Alles wat niet behoort tot die nieuwheid des geestes, behoort tot de oude schepping. Dat betekent dat daar de onoverkomelijke barrière van het kruis van de Here Jezus is, telkens wanneer die oude schepping de kop opsteekt. Als iets van onze oude mens, van ons oude humeur, onze oude wijze van oordelen of onze oude natuur de kop opsteekt, weten we als kinderen van God maar al te goed dat er op dat punt een barrière is waar we niet omheen kunnen. We worden geremd in ons geestelijk leven en we zullen terug moeten en dat probleem opruimen. Het is even reëel voor ons als wat ook. Op dat moment staan we geestelijk stil en het vlammende zwaard houdt ons tegen op ons pad. Er is geen plaats voor iets van het oude. Breng het hier en u zult geoordeeld worden. Het oordeel van God zal u treffen. U wordt gebroken. Het is in strijd met het feit dat God al lang geleden met dat alles heeft afgerekend en we moeten Gods standpunt aanvaarden. Wanneer we het aanvaard hebben, dan wordt het in ons uitgewerkt, voortdurend. We nemen die positie in, we aanvaarden de waarheid. Wij kunnen zelf niet daadwerkelijk een einde maken aan de oude schepping, maar we zeggen uitdrukkelijk: “Ik reken zoals God rekent.” Als we dan verdergaan, ontdekken we dat, omdat God dat alles onder het doodsoordeel heeft geplaatst, de dood erop rust. Als het dan ooit de kop weer opsteekt, stuit het op dat doodvonnis. Als wij in onze natuurlijke kracht voor de Heer beginnen te werken, komen we de dood tegen en het duurt niet lang of onze natuurlijke kracht komt onder het doodvonnis. Als we ons natuurlijke oordeel gebruiken in de dingen van God, komen we tot stilstand en het duurt niet lang of we komen op een dood punt en kunnen onmogelijk verder. Alles van het natuurlijke wat we binnenbrengen in de dingen van God, confronteert ons weer met datzelfde oude punt, namelijk dat de dood op de oude schepping rust. In de mate waarin wij ons in nieuwheid des levens bewegen, waarin we werken door de Geest van God en wandelen naar de Geest, wordt de dood weggedaan en zijn wij in het leven. En we kunnen verdergaan en doorbreken, ongeacht hoeveel handicaps en zwakheid onze natuur heeft. We kunnen erdoorheen breken als we verdergaan in de Geest. “De wet van de Geest des levens heeft mij in Christus Jezus vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.” Wij zijn vrij!

De dood: Gods uitgangspunt

Voor velen is dit alles bekend terrein, maar toch moeten we onszelf er voortdurend aan herinneren. Het is het fundament. Tenzij het fundament grondig gelegd is, zullen we blijven steken in onze groei. We kennen veel kinderen Gods die al jaren de Heer kennen, van wie velen voor de Heer hebben gewerkt, maar die toch zijn blijven steken. Ze komen niet verder. Er is iets wat hen tegenhoudt. Waarom? Op de een of andere wijze is iets van hun oude zelfleven op een bepaald moment weer naar boven gekomen en kwam in de weg te staan. Misschien was het iets van het oude denken of van hun oude wil, iets van hun oude gevoelens, verlangens of genegenheden. Op de een of andere wijze zijn ze weer op hun eigen weg. Zo staan ze de Here in de weg. Wat nodig is, is niet dat ze opnieuw sterven, maar dat ze gaan aanvaarden dat ze eens voor altijd in Christus gestorven zijn aan alles wat naar boven kan komen. Dan kunnen ze dat loslaten en vrijgemaakt worden van die wet der zonde en des doods. “Bekering van dode werken.” Dat is precies wat de apostel tegen de Hebreeën zegt: “Jullie zijn blijven stilstaan. Jullie zijn gewoon niet doorgegaan. Je bent tot zover gekomen, je hebt een bepaald punt bereikt en al jarenlang ben je geen millimeter van die positie afgeweken. Jullie zijn nog nooit verder gekomen dan de fundamenten. Jullie gaan niet door tot volle groei. Het staat voor jullie nog steeds niet eens en voor altijd vast dat jullie gestorven zijn toen Christus stierf. Toen jullie tot Christus kwamen is er een eind gekomen aan de hele oude scheppingsorde, ook in godsdienstig opzicht. Christus is het einde der wet en het einde van de oude schepping, èn Hij is het begin van al het nieuwe.” Word het nooit moe als oude waarheden herhaald worden. Het zijn de fundamenten en als zodanig uitermate belangrijk.

Of we het nu aanvaarden of niet, of we het op prijs stellen of niet, eens zullen we ontdekken dat Gods fundament voor altijd vaststaat. Dat is de waarheid en niemand zal ooit verder komen met betrekking tot God en alles wat van Hem is, als hij nog steeds gebonden is door de oude schepping en nog leeft op dat oude niveau. Deze nieuwe weg des levens is zo smal, dat we onszelf niet mee kunnen nemen, we moeten onszelf achterlaten.

Dit is een positie die we dienen in te nemen. Als iemand zich laat dopen verklaart hij op praktische wijze dat hij deze positie inneemt. Wat hij daarna gaat ontdekken is dat hij niet slechts een bepaalde leer gehoorzaamd heeft, maar dat hij binnengegaan is in een situatie vol leven en van daaruit gaat de Heer alle implicaties daarvan uitwerken. Hij zegt: “Dat is gestorven; dat kun je niet meer meenemen, haal dat niet weer uit het graf, leg het weer terug.” En de gelovige zal op de hele weg die hij gaat, opmerken dat de Heer Zijn vinger legt op dingen die Hij ziet als beëindigd in de dood van Zijn Zoon. Maar, waar Gods gedachte en standpunt aangaande de dingen die gestorven zijn aanvaard wordt, komt er uiteraard meer van Christus naarmate we onszelf verliezen.

Ik wil graag dat u inziet dat ieder van ons, van de wijste tot de dwaaste, als wij werkelijk in Christus komen, alles weer opnieuw moeten leren. Het is waar dat we een geweldige schat aan kennis en informatie kunnen bezitten, zoals de wereld die geeft, maar toch moet de wijste, die het rijkst is aan kennis en aan alles, in Christus komen en daar het abc van geestelijke dingen leren. Dat zal hij ontdekken. Alles moet geleerd worden van de kleuterklas af, van de wieg van het geestelijk leven af. Het heeft geen nut om tot de Heer te komen, denkend dat we iets weten. Het duurt niet lang of we beginnen te beseffen dat we niets weten. De Heer sprak: “Hoe moeilijk zullen zij, die geld (Eng. vert. rijkdommen) hebben, het Koninkrijk Gods binnengaan.” Ik denk dat als Hij in een andere wereld geweest was, in onze westerse wereld bijvoorbeeld, Hij waarschijnlijk gezegd had: “Hoe moeilijk zullen zij, die kennis hebben, het Koninkrijk binnengaan.” De kennis, wijsheid en het intellect, waar de westerse wereld zo prat op gaat, is de grote verhindering om het Koninkrijk binnen te gaan. Het Koninkrijk is niet bereid om iets te weten. Toen Paulus buiten de Joodse wereld terechtkwam, was dat het wat hij aldoor zei, dat de wijsheid van deze wereld de grootste belemmering is. Voor de Joden was het verlangen naar meer rijkdom de belemmering, voor de heidenen de zucht naar kennis. Alles wat bij de natuur hoort, moet aan de kant gezet worden. Het is een belemmering om het Koninkrijk binnen te gaan. Hoe langer we in gemeenschap met de Heer leven, hoe meer we weten dat we niets weten. De enige kennis die we bezitten is dat we helemaal niets weten, maar we verlangen er wel aldoor naar om kennis te verkrijgen. Er is geen eenvoudige, snelle manier om geestelijke kennis te verkrijgen; we moeten helemaal bij het begin beginnen en gaandeweg de dingen van de Heer leren. Als wij als jonge christenen beginnen, denken we echt dat we iets weten. Maar dat is natuurlijk jeugdige dwaasheid. Wij moeten alles weer opnieuw leren. Alle kennis die we op het natuurlijke vlak hebben, telt hier niet mee. Geestelijke kennis is iets anders. We zijn weer opnieuw begonnen, maar als we die plaats aanvaard hebben: nu moet ik alles leren, ik ben open en verlangend om te leren, want ik weet niets, dan kan de Here ons onderrichten. Wie trots is leert nooit iets. Moge de Here ons laten zien wat het betekent om te beginnen, wat de betekenis van het kruis is als einde van het oude en begin van het nieuwe.

T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.