Austin-Sparks.net

Een Kandelaar van Louter Goud

door T. Austin-Sparks

Hoofdstuk 5 - Het Kruis met Betrekking tot het Getuigenis

We hebben in een vorig hoofdstuk gezegd dat er voornamelijk drie aspecten van het getuigenis zijn, uitgedrukt in de kandelaar. Het eerste was de volheid van Christus, het tweede de gemeente als Gods instrument van het getuigenis. We komen nu bij het derde aspect: de noodzaak van het kruis als basis voor al het andere.

“Een kandelaar van louter goud”. Een kandelaar is geen kaars die langzamerhand opbrandt. Zoals we in Zacharia lezen is het een “lampenhouder”, die een toevoer heeft vanuit een levende en onuitputtelijke bron van olijfbomen. Dat is beter dan een kaarsenhouder. De brandstof die nodig is voor het getuigenis hoeven we niet zelf te leveren; er staat nergens dat we dat moeten doen. God de heilige Geest is de brandstof voor het getuigenis. Wat een verschil is er tussen dat wat wij kunnen opbrengen als kaarsen en dat waarin Hij kan voorzien; wat een volharding, wat een geweldige effectiviteit is er bij Hem. Iemand zei eens tegen een onvermoeibare werker in Gods Koninkrijk dat hij de kaars niet aan beide kanten kon laten branden. Het antwoord luidde: “Natuurlijk kan ik dat. Het hangt er maar van af hoe lang de kaars is!” Maar ook al heeft men de langste kaars, vroeg of laat is hij opgebrand. Maar de levende fontein, de Geest van God, is onuitputtelijk. Dit even tussen haakjes.

De kandelaar gegrondvest op het kruis

Deze gehele kandelaar werd gegrondvest op het principe van de dood en opstanding van Christus. Dit is een indrukwekkend feit. Hoe duidelijk blijkt dat uit de kandelaar zelf! Als u de echte kandelaar zou zien, zoals hij gemaakt was volgens de goddelijke voorschriften, en dan uw ogen zou sluiten en uw hand op het voetstuk van de schacht zou leggen, van waaruit de armen naar weerskanten gaan, en als u dan uw hand vanaf de voet omhoog zou bewegen, zou u op een bepaald punt bij een knop komen en uw hand zou niet verder kunnen. Er is iets wat u tegenhoudt. Er is iets wat ons in de weg staat, waardoor we niet verder kunnen, iets wat ons uitdaagt. Als u dan de hand over de knop laat gaan voelt u nog iets anders. Wat is dat? Uw hand voelt er omheen. O, het is de vorm van een bloem met zijn blaadjes wijd open. En als u dat opgemerkt hebt, ontdekt u dat die bloem eigenlijk een kelk is, een vat, een reservoir. Daarna gaat uw hand weer verder. Even later vindt u weer hetzelfde: een knop, een bloem, een kelk. Als uw hand verder omhoog gaat komt u dit opnieuw tegen, in totaal niet min¬der dan vier keer. Vier keer wordt u tegengehouden. Dan komt u bij de armen, drie aan weerszijden. Uw hand gaat langs de onderste arm, totdat hij bij een soortgelijke hindernis komt. Iets verder weer, en daarna nog eens. Op elk van de zes armen vindt u het drie keer herhaald. Vier keer op de schacht en drie keer op iedere arm. Let op het totale aantal. Zou het niet voldoende zijn om één zo’n ding aan de voet te hebben, aan het begin, en dat daarna alles gladjes zou gaan? Nee, het wordt telkens weer herhaald, deze knop, de bloem en de kelk. Dit is het kenmerk van dit voorwerp van getuigenis.

Het kruis – dood, opstanding, overvloedig leven

Wat zou die knop voorstellen, wat is het dat u tegenhoudt? U kunt niet verder, iets stopt u. Zegt het niet: “Hier moet u even stilstaan om aandacht te schenken aan iets belangrijks. Hier is de dood van de Here Jezus, hier is het kruis. Ga niet verder zonder de diepe betekenis ervan ter harte te nemen.” U kunt het kruis niet zomaar passeren zonder er acht op te slaan. Als de Heer het kruis op uw weg brengt wordt u plotseling tegengehouden. Dan moet u de betekenis van de dood van de Here Jezus echt ter harte nemen.

Maar dan, prijs God, daar bovenop is de bloesem, en het is een amandelbloesem. U weet dat de amandel het type is van de opstanding. De amandelbloesem: nieuw leven, nieuwe hoop, een nieuw vooruitzicht, opstan¬ding; de amandelbloesem: een nieuw jaargetijde breekt aan, want het is de eerste lentebloesem. Het is de voorloper van alle andere bloesem, ja, van alles, en dat is profetisch. Het zegt dat de opstanding gekomen is, een nieuw jaar, een nieuwe lente, een nieuwe volheid. We zien hier dus de dood en de opstanding.

En dan een kelk, een vat, een reservoir. Wat is dit? Het spreekt van datgene wat de vrucht van de dood en de opstanding bevat: het nieuwe leven, de Geest, de Geest des levens. “Zo is er dan nu (vanwege de dood en de opstanding) geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods” (Rom. 8:1,2). Dood, opstanding en een nieuwe Geest des levens binnen in ons.

En dan, daar bovenuit, werpt de lamp van het getuigenis zijn licht op de dood en de opstanding en het leven van de Geest, zodat ze altijd zichtbaar zijn. In het licht, dat van boven komt, ziet men dat het getuigenis van Jezus betrekking heeft op Zijn dood, die nee zegt tegen een hele wereld, en op Zijn opstanding, die ja zegt tegen een andere wereld, en op de kracht van een nieuw leven, om daardoor te kunnen leven in die wereld van God.

Vier keer komen we het in de schacht, de stam, tegen, en vier is het getal van de schepping. “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping” (2 Cor. 5:17), door de dood en de opstanding. In Christus zijn de armen, de ranken, en het geheel vormt een nieuwe schepping. Drie keer komen we het in iedere arm tegen. Drie is het getal van goddelijke volheid. Het is ook het getal van dood en opstanding. “Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des Mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten” (Mat. 12:40). “Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen” (Joh. 2:19). “Het is thans reeds de derde dag, sinds dit geschied is” (Luc. 24:21). Drie – dood, begrafenis, opstanding – aan alle armen van dat getuigenis. Klinkt dat te fantasierijk? We moeten acht slaan op de bijbelse symboliek. Deze dingen zijn niet zonder betekenis. God heeft goddelijke gedachten uitgedrukt in heel Zijn schepping. Onze conclusie is dat het instrument van het getuigenis gegrond is op het principe van de dood en de opstanding van Christus.

Het kruis – een innerlijke ervaring

In het begin van het boek Openbaring zien we “Iemand als eens mensen zoon”, die zegt: “Ik ben … de Levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden” (Op. 1:18). En we zien de zeven gouden kandelaren en de Levende temidden daarvan: het getuigenis van Jezus in de kandelaren. En het getuigenis is de dood en de opstanding van de Here Jezus in iedere kandelaar, ingewerkt in het wezen van dit instrument, in het goud. De bekwame werklieden die deze kandelaar moesten maken, gingen aan het werk met hun gereedschap, hun scherpe en harde werktuigen; ze gingen aan het hameren en snijden, het goud pijnlijk bewerkend, om zo deze symbolen, die zo vaak voorkomen, te maken. Het is niet overdreven om te zeggen, dat als u en ik en het volk des Heren voor Hem zo’n instrument, zo’n getuigenis van Jezus willen zijn, het in ons binnenste met veel pijn ingewerkt moet worden. Het is het gevolg van een diep en nauwgezet werk, de dood en de opstanding van de Here Jezus.

Het getuigenis – de tegenwoordigheid van de opgestane Heer

Ik vraag me af of dat niet juist de betekenis was van de uitdaging aan de gemeenten in Asia. Nadat alles gezegd is over deze gemeenten – wat er mis was en wat er goed was – kunnen we dan niet concluderen dat de Heer ze terug wilde brengen naar het oorspronkelijke getuigenis? Toen de gemeente begon, zoals is opgetekend in de eerste hoofdstukken van het boek Handelingen, was de apostolische boodschap en prediking niet veel meer dan de dood en de opstanding van Jezus, dat Hij die gekruisigd was door God was opgewekt.

Dat werd overal verteld. Alles werd daarop gefundeerd. Alles werd daaraan ontleend. Dat was de basis: Christus, gekruisigd en opgewekt. Dat was het ook wat alle moeilijkheden veroorzaakte. Iets dergelijks was er nooit eerder verkondigd; niemand had zoiets ooit gehoord. Een gekruisigd mens – geen twijfel over zijn dood – zou, zonder toedoen van mensenhanden of tussenkomst van psychische krachten, opgestaan zijn uit de doden en leven! Men beweerde dat God dat gedaan had en dat Hij daarmee verklaard had dat alles in deze Opgestane overeenkomstig Zijn eigen gedachte was. God maakte Zich niet één met iets dat slechts gedeeltelijk van Hemzelf was. Hij had Zijn kracht aange¬wend in de opstanding, omdat de situatie volkomen naar Zijn gedachte was. Jezus Christus beantwoordt volledig aan Gods gedachte – alles uit God. Dat was het getuigenis dat alle problemen veroorzaakte op aarde, omdat dat ook in de hel zo was.

Nu komt de opgestane Heer, als het ware aan het eind van de bedeling, tot Zijn gemeente en beoordeelt haar naar de eerste basis. Hij zegt feitelijk: “Jullie hebben veel werken, er zijn heel wat goede dingen, er zijn ook slechte dingen, maar of ze nu goed zijn of slecht, de vraag is: is er bij jullie en in jullie de machtige uitwerking van Mijn dood en opstanding? ‘Ik ben … de Levende; en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden.’ Is dat het waarvan getuigd wordt – niet in woord, maar in kracht – door jullie aanwezig¬heid temidden van de naties?” Ik geloof dat we zo de uitdaging aan de ge¬meenten naar waarheid en recht kunnen samenvatten, van het begin tot het ein¬de. In hoeverre is het einde in overeenstemming met het begin? Het is de basis van alles, en men kan er onmogelijk omheen.

De gemeente, voortdurend teruggebracht naar het kruis

Ik geloof niet dat ik de toepassing te ver doorvoer als ik zeg dat inzoverre deze kandelaar in zijn constructie de voortdurende herhaling heeft van dit getuigenis, de gemeente (en ook het individuele kind van God) herhaaldelijk teruggebracht wordt naar het fundament en eraan herinnerd wordt dat ze er niet omheen kan. Je vordert nooit zover in het christenleven dat je het fundament, het kruis, voorgoed achter je laat. Het kruis in beide aspecten, dood en opstan¬ding, is altijd aanwezig in de geschiedenis van de gemeente. Je kunt nooit het kruis achter je laten, als een afgedaan stadium. Nooit! Ware, geestelijke ge¬schiedenis is dat je telkens weer tegen het kruis aan loopt. Telkens is er weer een nieuwe toepassing. Je komt bij de volgende knop en je kunt niet verder gaan in het opstandingsleven en in de overvloed, totdat je opnieuw het kruis hebt toegestaan dat te raken in je leven wat nodig was. Telkens weer gebeurt dat. Zo moet het gaan in de geestelijke geschiedenis.

Het kruis – de weg tot de volheid

Maar naarmate je verder komt – en vergeet niet dat je steeds hoger gaat – kom je steeds dichter bij de hemelse volheid, de volheid van Zijn heerlijkheid, de zevenvoudige zegening, dichter bij dat wat bovenaan is: een geestelijke volheid van licht, van getuigenis, van heerlijkheid. Laten we vasthouden dat de toepassing van het kruis van de Here Jezus, of dat nu aan het begin is of later, geen andere bedoeling heeft dan ruimte te maken voor een grotere volheid. Wees toch niet op verkeerde wijze bezig met het doodsaspect van het kruis. Veel mensen zijn zo bezig met hun dood en de noodzaak om te sterven, dat het hun geestelijk leven uitblust. Je vindt geen geestelijk leven in hen, omdat ze almaar bezig zijn met hun gestorven zijn met Christus. Uiteraard is het doodsaspect noodzakelijk, maar het is slechts de weg naar de amandelbloesem en de overvloeiende kelk. Het is een beweging naar boven, een opstandings¬beweging, naar geestelijke volheid toe.

Het kruis – de weg naar goddelijke heerlijkheid in de gemeente

In wat we hiervoor in het kort gezegd hebben, vinden we het totale geeste¬lijke werk van God om voor Zich een volk te verwerven dat niet slechts een mondeling getuigenis heeft aangaande de feiten en de leer van de dood en op¬standing van de Here Jezus, maar waardoor de Geest een levende vlam is, een levende kracht van het getuigenis, dat spreekt van de werkelijke betekenis van die dood en opstanding. Kort en goed, wat betekent dit, waar komt het op neer? Eenvoudig dit, dat God wil laten zien dat Hij de God van het onmogelijke is, de God van wonderen, de God die boven de natuur staat. Hoe kan Hij dat het beste laten zien? Door ons, enerzijds, daar te brengen waar we de dood van de Here Jezus in ons eigen leven kennen, dood aan onze eigen kracht, onze eigen mogelijkheden en bronnen, onze eigen bekwaamheden, onze eigen onafhankelijkheid. De dood die een einde betekent, zodat we moeten zeggen: “Ik kan niet verder, ik kan niet meer, ik ben aan mijn eind.” Om daarna Hem te ontdekken als de God van een nieuw begin, een wonderbaarlijk nieuw begin, de God der opstanding. Het getuigenis is: “Waar zouden wij zijn zonder God? De enige verklaring hiervoor is, dat het het werk van de Heer is, Gods opstandingswonder. Het is God, en God alleen.” Dat is het getuigenis van Jezus. Het is mogelijk deze dingen te zeggen, en ze te omhelzen als waarheid, maar zijn we ertoe bereid dat het kruis alle grond onder onze voeten weg slaat, ons telkens weer op het punt brengt waar we ten einde raad zijn, aan het einde van al ons kunnen, het einde van alle hoop? Zoals Paulus zegt: “… zodat wij zelfs aan ons leven wanhoopten, … opdat wij niet op onszelf vertrouwen zouden stellen, maar op God, die de doden opwekt” (2 Cor. 1:8,9). Bent u bereid dit als het fundament van uw leven te aanvaarden? Dat is het fundament van heerlijkheid. Dat is het getuigenis. Dat kunnen we niet slechts door het onderwijs dat we ontvangen tot stand brengen. Dat is het gevaar, dat er een volk is dat het onderricht aanvaardt, maar niet staat in het leven en de kracht daarvan.

Nu we deze overdenkingen willen afsluiten, geloof ik dat het noodzakelijk en goed is ons neer te buigen voor de Heer. We willen Hem zeggen dat we niet slechts een getuigenis willen hebben bestaande uit woorden, leer, onderricht, informatie, kennis, maar dat we ernaar verlangen in waarheid een belichaming te zijn van het getuigenis van Jezus, in de kracht van de heilige Geest, door de werking van Zijn dood en opstanding in ons.

T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.