door T. Austin-Sparks
Hoofdstuk 10 - De Ziel, De Geest en de Boze Machten
Dit is geen verhandeling over bezetenheid, hoewel wij dat verdrietige feit wel zullen noemen.
Wij hebben gezegd dat de boze machten met de ziel van de mens in verbinding zijn getreden, toen hij in de zonde viel, want vanaf dat ogenblik ging hij met satan samenwerken. Daarna hebben wij willen aantonen hoe die boze machten een ruim gebruik weten te maken van elke overtrokken uiting van het zieleleven, om zo de belangen van het valse koninkrijk van satan te dienen. Wij hebben echter ook getracht om duidelijk te maken dat de diepe werkelijkheid van de wedergeboorte en de geestelijke eenheid met God veel dieper is dan het zieleleven. Hier willen wij nu wat verder op ingaan.
Dan moeten wij in de eerste plaats wijzen op de zeer reële en smartelijke ervaring waar velen - zelfs Gods kinderen - doorheen moeten, door lichamelijk of psychisch letsel. Een overspanning of zenuwzwakte, bloedarmoede of hoge bloeddruk, dikwijls grijpt de vijand deze perioden van ziekte aan om ons op wrede wijze aan te vallen. Daar is dat verschrikkelijke, - of druk ik mij te sterk uit - duivelse gevoel VAN BINNEN. De slechtste mens ter wereld kan niet slechter zijn dan zo iemand zich soms voelt. En zij voelen dit niet alleen, maar er zijn momenten waarop hun hele gedrag volkomen in strijd is met hun christen-zijn. Dan is er ook nog, tenminste bij één van deze kwalen, een extra factor, namelijk die van een tweede persoonlijkheid - het gevoel dat er voortdurend nog iemand aanwezig is, heel dichtbij. Hier hoeven wij niet nader op in te gaan. Velen weten hier, jammer genoeg, alles van; en als iemand die dit leest zoiets nog nooit heeft meegemaakt en zulke patiënten ook niet, laat hij God dan danken, maar hen niet veroordelen. En wat moeten wij aan met het FEIT, dat wij niet graag noemen, maar wel onder ogen moeten zien: de drang tot zelfvernietiging, die helaas niet altijd overwonnen is? Het is NIET waar, als wij zeggen dat een echt kind van God niet in deze omstandigheden zal geraken. Wij hebben de vroomste en meest geheiligde mensen zo zien lijden.
Welnu, in de eerste plaats, de ziel BLIJFT de ziel, en de naakte werkelijkheid is dat deze dingen in het zieleleven mogelijk zijn, ja, dat de neiging daartoe aanwezig is. Op zulke tijden en in die omstandigheden, als de steun van een goede gezondheid en een evenwichtige lichamelijke conditie niet langer aanwezig is, zien wij wat er met IEDERE sterveling gebeuren kan, die in die omstandigheden verkeert. Er kan veel gedaan worden om deze toestand te verlichten en de mensen te helpen prettiger te zijn in de omgang en blijer te zijn, door lichamelijke aanpassing en vernieuwing; maar een goede gezondheid met de daarmee gepaard gaande goede levenshouding is niet hetzelfde als een geheiligde levenswandel. Iemand wordt immers in wezen niet méér aan Christus gelijkvormig gemaakt, als hij verlost wordt van bepaalde nerveuze en psychische klachten of van een druk die op hem ligt. Misschien bestaat de grootste waarde van een dergelijke bevrijding wel daarin dat hij ook de ziekelijke opvatting over zijn GEESTELIJKE toestand kwijtraakt. MAAR WAT WIJ ONDER BEPAALDE OMSTANDIGHEDEN VAN ONSZELF DENKEN, KAN MIJLENVER VAN DE WAARHEID VERWIJDERD ZIJN. De satan heeft veel kinderen van God tot uiterste wanhoop gedreven, ja, zodat zij zichzelf kwaad zouden willen doen, door de leugen dat hun eigen zieleleven het criterium, de maatstaf is; maar voor een kind van God IS CHRISTUS DE MAATSTAF. Al is iemand de meest zelfverzekerde, de rustigste, de meest beheerste persoon die maar denkbaar is, dan hoeft hij daarom nog geen kind van God te zijn. Of iemand is zo terneergeslagen, zo geplaagd, gekweld en vervolgd door de duivel als maar mogelijk is, toch hoeft dat niets te veranderen aan het feit dat hij een kind van God is.
Overheersing door boze geesten en bezetenheid
Maar voor wij hiermee verder gaan, moeten wij letten op een andere kant van de zaak. Er is verschil tussen overheerst worden door boze geesten en bezetenheid. Dit verschil zou voor menigeen de redding kunnen betekenen, als zij het op tijd zouden zien. Wij denken er niet aan en het is ook in de verste verte onze bedoeling niet om door iets van wat wij gezegd hebben de indruk te vestigen als zou ieder mens van nature bezeten zijn door een boze geest. Een verbintenis is nog geen inbezitneming en het hoeft ook geen overheersing met zich mee te brengen in de volle zin van het woord. Wanneer twee volken een verbond hebben gesloten, zou geen van beide partijen met zoiets akkoord gaan.
Wij hebben nu meer op het oog dan alleen maar een verbintenis. Het gaat echter niet zover als bezetenheid; de toestand waar wij over spreken ligt daar tussenin. Er zijn mensen die zich zo door de sterke zijde van hun zieleleven laten leiden, door hun verstand, hun gevoel of hun wil, dat ze daardoor ten prooi vallen aan boze machten, die hen bedriegen en overheersen. Na verloop van tijd doen zich dan verschijnselen bij hen voor die uitgaan boven gewoon menselijk verstand en inzicht. Er treedt een geheimzinnig, ja griezelig denkvermogen bij hen aan de dag, wanneer zij bepaalde dingen weergeven en uitleggen. Daar kan men dan, wanneer men gewoon nadenkt, geen antwoord op geven.
Maar, dit scherpe inzicht moet natuurlijk altijd hun eigen weg rechtvaardigen en het is zo diep geworteld in hun eigen opvatting van wat juist is dat zij, zelfs wanneer het lijnrecht ingaat tegen het uitdrukkelijke Woord van God, dat niet willen zien òf niet willen accepteren. Er vertonen zich ook andere symptomen, in het uiterlijk, het gedrag en de stem. Hier is sprake van overheersing. Dit doet zich voor in de ziel en hoewel het een tussenstation is op de weg naar bezetenheid, is het dat laatste nog niet. Zoiets kan verdwijnen zonder dat er boze geesten worden uitgeworpen, maar het gaat gepaard met veel pijn en verootmoediging.
Was dit niet de geschiedenis van Judas Iskariot? In sommige opzichten zal hij altijd een mysterie blijven, maar wat wij wel weten is dat er zich bij hem een bepaalde ontwikkeling voordeed. Eerst liet hij toe dat zijn eigen ziel, zijn ik-leven hem beheerste door gierigheid. Toen hij zich daaraan overgegeven had, deden de altijd aanwezige boze machten hem hun voorstel - in zijn voordeel!(?) Spelend met vuur kwam hij onder de OVERHEERSING van die machten en smeedde zijn samenzwering. Tenslotte - het onvermijdelijke gevolg wanneer men zo’n weg gaat - ‘voer de satan in Judas’ (Luk. 22:3). Dit reikt verder dan de ziel. Een boze geest kan in verbinding staan met een ZIEL, maar hij kan een GEEST in bezit nemen, soort zoekt soort. (Natuurlijk kunnen boze geesten in een lichaam WONEN, zoals het geval was bij de zwijnen, maar dit is niet hetzelfde als geestelijke bezetenheid. De vleeswording van satan in het leven van een mens gaat verder dan wanneer hij in het lichaam van een dier woont dat geen geestelijke basis heeft). Dit is geestelijke slechtheid.
Satans hoogste en uiteindelijke doel is de mens zo in zijn macht te krijgen dat hij hem helemaal in bezit kan nemen - geest, ziel en lichaam. Wij weten dat de boze geesten, die geen lichaam meer hebben, zich tegen die toestand van ‘naaktheid’ verzetten, meer dan tegen iets anders. Misschien was dit de straf die hen werd opgelegd, toen zij ‘hun oorsprong ontrouw werden’ (Judas vers 6). vandaar dat het oog van satan op de mens gevallen is - Gods schepping - en vandaar zijn verlangen om de geest van de mens los te maken van God, om zelf die geest in bezit te kunnen nemen. Maar zelfs voordat hij hem in bezit gaat nemen wil hij hem al gebruiken.
De sleutel tot het spiritisme
En daarom moeten wij er op wijzen dat de mens contact kan hebben met gevallen geesten, omdat hij zelf een geest heeft. Wij geloven dat dit de verklaring is van het spiritisme. Wij geloven dat de gestorvenen waarmee de spiritisten zogenaamd in verbinding kunnen treden, niet anders zijn dan deze ‘boze geesten’, die zich uitgeven voor die gestorvenen die zij gekend hebben toen zij nog leefden. Terwijl wij de ontwikkeling van deze dingen en de uitkomst ervan aan het eind van de tijd laten rusten, dienen wij wel te letten op de verschrikkelijke gevolgen in het leven van hen die zich met spiritisme ingelaten hebben. Wij zien vervolgde, voortgejaagde, radeloze zielen, beroofd van hun verstand; overvolle krankzinnigengestichten en gevangenissen; gevallen van zelfmoord en van morele en geestelijke ravage. Dit alles, omdat de geest die God aan de mens gegeven had om met Hem verbonden te zijn, gemeenschap met Hem te hebben en met Hem te kunnen samenwerken, gebruikt is als het middel, het instrument voor deze demonische invasie. De geduchte waarschuwingen en de verschrikkelijke oordelen in verband met allerlei vormen van spiritisme zwarte kunst, toverij, waarzeggerij, enz. - vinden hun aanleiding in de geestelijke medeplichtigheid, het omgaan met gevallen geesten, die er altijd op uit zijn mannen en vrouwen via hun geest in hun macht te krijgen. Dit proberen zij zelfs door zich voor te doen als een engel des lichts en godsdienstige praatjes te verkopen. Is het niet merkwaardig dat de mensen enige tijd geleden het geloof in het bovennatuurlijke in de bijbel van zich afgeworpen hebben en dat zij en hun volgelingen nu zo sterk in beslag genomen worden door het spiritisme? Dit moet wel ‘de dwaling zijn die bewerkt dat zij DE LEUGEN geloven, opdat allen worden geoordeeld die de waarheid niet geloofd hebben’ (2 Thess. 2:11,12). De geestelijke achtergrond in het leven van de Egyptenaren, van de Kanaänieten enz., leidde tot hun vernietiging en die achtergrond was het spiritisme in verschillende vormen. Maar zij kwamen daarin terecht, doordat zij zich hadden ingelaten met boze geesten.
De diepste werkelijkheid in een kind van God
Nu willen wij nog even terugkomen op dat wat de diepe ondergrond is in een echt kind van God. Wij hebben daar een heel boek aan gewijd: ‘The battle for life’, maar er zou aan de bespreking die wij nu hebben iets essentieels ontbreken, als wij dit punt weglieten. Wij moeten ons altijd weer bewust zijn, dat wat er gebeurd is bij de wedergeboorte, namelijk de vernieuwing van onze geest, die bij die gelegenheid het eeuwige leven, de Heilige Geest en het zoonschap ontvangen heeft, veel dieper gaat dan alle uiterlijke omstandigheden, veel dieper dan ons lichamelijk leven en het leven van onze ziel. Als wij dat niet vasthouden, kunnen wij niet overwinnen. Het is mogelijk dat de ziel van een kind van God in diepe duisternis terechtkomt, in psychische duisternis, zodat hij zelfs zijn verstand verliest en in een inrichting moet worden opgenomen; en in het uiterlijke leven kunnen nog ergere dingen gebeuren; zelfs dan is het nog mogelijk dat de echte verhouding met de Heer niet verbroken is. Zo’n extreem geval maakt misschien geen deel uit van Gods plan met een leven, maar het is wel zo dat God in de opvoeding van zijn kinderen soms wegen gaat waar hun waarnemingsvermogen geheel wordt afgesneden. Als dit gebeurt hebben zij niets om te bewijzen dat zij zijn kind zijn: dat wil zeggen, helemaal niets in hun eigen menselijk bewustzijn. Wat nog over is, is God, zijn Woord, en het feit dat zij hun vertrouwen op Hem hebben gesteld. Nu gaat het er om de strijd van het geloof aan te binden. Niet wat WIJ zijn, maar wat HIJ is! Niet ons gevoel, maar Gods feiten!
Hij faalt niet, want Hij is God.
Hij faalt niet, Hij gaf zijn woord.
Hij faalt niet, Hij helpt mij erdoor.
Met Hem heb ik van doen, ja, met God.
Het zou kunnen zijn dat God het waagt verkeerd te worden begrepen en zichzelf ogenschijnlijk tegen te spreken. De opvoeding van zonen is van het allergrootste belang. Wij moeten immers in ons leven het omgekeerde bewijzen van het ongeloof en de daaruit voortvloeiende ongehoorzaamheid, die er toe leidde dat de geest van de mens werd gescheiden van God. Die verbondenheid met God in de geest moet tot stand komen zonder de hulp van de ziel, zodat de ziel opnieuw de plaats zal innemen die zij tegen Gods wil verlaten had. Zo verkrijgt Christus gestalte in ons - dat wil zeggen: in onze geest (Gal 4:19).
Geestelijke dienst in een geestelijke veldtocht
Nu wij gezien hebben dat de grondslag van alle gemeenschap en van alle samenwerking met God geestelijk is, in en door de wedergeboren geest, moeten wij ons bewust worden dat dit ook de aard van onze dienst aan Hem bepaalt. De achtergrond van alle omstandigheden in de wereld en in het heelal is geestelijk. Achter de zichtbare dingen bevinden zich de onzichtbare. De dingen die wij voor ons zien zijn niet de dingen, zoals ze zijn zullen.
‘DE GEHELE WERELD LIGT IN DE BOZE’. Er is een geestelijke hiërarchie, een rangorde van elkaar ondergeschikte geestelijke machten die, voordat deze wereld er was, in opstand kwamen tegen de gelijkheid van de Zoon met de Vader in de troon. Ondanks het feit dat zij daarop uit de hemel geworpen zijn en voor eeuwig veroordeeld, hebben zij zich de eeuwen door actief verzet in hun opstand tegen dat ‘eeuwige voornemen’. Satan verkreeg een bepaalde juridische aanspraak op deze aarde en op het menselijke geslacht in Adam, doordat de eerste Adam, door wie Gods voornemen op deze aarde verwerkelijkt had moeten worden, de zijde van satan koos.
Daarom zegt Paulus tegen de leden van het lichaam van Christus (de laatste Adam) dat hun strijd geen ‘strijd is tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten’ (Ef. 6:12).
‘Dezer duisternis’, wat een inhoud hebben die twee woorden! Wat wordt hier veel over gesproken in de bijbel! Het openen van ogen moet altijd voorafgaan aan de bevrijding (zie Hand. 26:18). Als oorzaak van al ‘deze duisternis’ noemt de bijbel: ‘de boze geesten in de hemelse gewesten’. Letterlijk vertaald zijn het ‘de geestelijkheden’, de ‘geestelijke wezens’, de Statenvertaling zegt: ‘de geestelijke boosheden’. Boosheid betekent hier niet alleen maar boosheid of het kwaad dat hun eigen is, maar: vernietigende boosaardigheid, die er op uit is schade te berokkenen.
‘In de hemelse gewesten’ betekent eenvoudig dat zij wonen in een gebied dat buiten deze aarde ligt; niet beperkt door aardse geografische grenzen; zij bewegen zich in het gebied rondom de aarde, rondom de woonplaats van de mensen. ‘Wereldbeheersers’ betekent dat deze boosaardige geestelijke machten de wereld besturen en beheersen, overal waar zij niet onder de heerschappij van Christus staat, die uitgeoefend wordt door zijn lichaam - de geestelijke gemeente. ‘Overheden en machten’ betekenen orde, rangorde, een bepaalde werkwijze, een systeem. Satan is niet alomtegenwoordig, daarom moet hij werken door een georganiseerde indeling van de wereld onder deze overheden en machten, en hijzelf ‘doorkruist’ deze aarde, en heeft zijn ‘troon’ hier en daar (Job 2:2; Openb. 2:13, enz.).
De apostel zegt dat de verklaring van bepaalde situaties gezocht moeten worden in de onzichtbare wereld, achter dat wat wij zien kunnen met onze ogen.
Wat er heel natuurlijk uitziet heeft vaak een bovennatuurlijke oorzaak. De mens probeert altijd een natuurlijke verklaring te vinden en de dingen dan ook langs natuurlijke weg op te lossen. Maar wanneer hij voor een situatie komt te staan waarbij de belangen van de Christus Gods op het spel staan, wordt hij omvergeworpen en verslagen. Zulke situaties komen dikwijls voor nee, erger nog - ze zijn aan de orde van de dag onder hen die ‘christelijk werk’ doen, zowel thuis als op de zendingsvelden. Het is niet onze bedoeling hier uitvoerig op dit onderwerp in te gaan, maar wij constateren het feit en wij willen in het bijzonder Gods kinderen eraan herinneren dat op meer terreinen dan op dat van de goddelijke activiteit ‘het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare’ (Hebr. 11:3); maar dat heel veel dingen in het dagelijks leven, die schadelijk zijn voor de geestelijke belangen, vanuit een verborgen achtergrond verklaard moeten worden. Laten wij met nadruk zeggen dat de geestelijke verbondenheid met God in de superkosmische, de boven het heelal uitgaande betekenis van het kruis van Christus met zich meebrengt, dat wij in de eerste plaats in de geestelijke wereld onze dienst moeten verrichten. Wij, die de ‘geestelijke wezens’ van God zijn, moeten door de Heilige Geest bekrachtigd worden om onze plaats in te nemen boven de ‘geestelijke wezens’ van satan, om zo méér te kennen dan alleen maar aardse heerschappij.
Met Hem gezeten in de hemelse gewesten (wat onze geest betreft) moeten wij leren heersen in dat grotere ‘koninkrijk der hemelen’, waarvan het Duizendjarige Koninkrijk hier op aarde slechts een aardse tegenhanger zal zijn.
Wij willen er opnieuw de nadruk op leggen dat al de goddelijke kracht in onze geest gericht is op onze gemeenschappelijke geestelijke eenheid met Christus, waardoor zijn overwinning en zijn soevereiniteit een krachtig effect zal hebben op ‘de overheden en de machten’, zodat hun heerschappij nu verlamd en tenslotte vernietigd zal worden.
T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.